Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0626/GM, 22 juli 2005, beroep
Uitspraakdatum:22-07-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/626/GM

betreft: [klager] datum: 22 juli 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de Gevangenis/ISD Nieuw Vosseveld te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 14 maart 2005 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 juni 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. E.R. Weening. De inrichtingsarts verbonden aan de Gevangenis/ISD NieuwVosseveld heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 3 januari 2005, betreft:
a. onvoldoende medische zorg wat betreft klagers diabetes;
b. het niet mogen consulteren van zijn vaste specialist;
c. de verstrekking van verkeerde lancetten.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht. Klager loopt al jaren te tobben met zijn gezondheid. Hij wil worden verwezen naar zijn vaste internist om de inrichting er van te laten overtuigen dat hij vijf tot zes keerper dag insuline moet spuiten. Op 5 december 2004 heeft klager nieuwe lancetten besteld. Op 10 december 2004 ontving hij de verkeerde lancetten: 0,30 in plaats van 0,20. Klager heeft een kleine maat nodig ter voorkoming van pijn inzijn vingers. Op 16 december 2004 werd klager medegedeeld dat hij een nieuw verzoekbriefje moest invullen. Op 17 december 2004 ontving hij uiteindelijk de juiste lancetten. Klager heeft al die tijd noodgedwongen oude lancettenmoeten gebruiken. Klager heeft de diabetesverpleegkundige één keer gesproken.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Diabetes mellitus kan goed behandeld worden door een lokale internist. In het gevangeniswezen is het om praktische redenen gebruikelijk gedetineerden zo mogelijk bij eenlokaal ziekenhuis onder te brengen. De inrichtingsarts heeft op 3 januari 2005 contact gehad met de “vaste” internist van klager, die zich kon vinden in het beleid dat jegens klager werd gevolgd. De behandelend internist noch devaste internist herkende het type insuline als oorzaak voor de verergering van de klachten van klager. De verstrekking van lancetten geschiedt door de verpleegkundige.

3. De beoordeling
a.
Aannemelijk is geworden dat klager de noodzakelijke zorg voor zijn diabetes mellitus heeft gekregen. Sinds zijn binnenkomst in de Gevangenis Nieuw Vosseveld is klager verwezen naar verschillende specialismen in een burgerziekenhuisvoor onderzoek: dermatologie, radiologie, interne geneeskunde, neurologie, oogheelkunde en reumatologie. De inrichtingsarts heeft verder op 3 januari 2005 de “vaste” internist van klager geconsulteerd over de regulatie van dediabetes mellitus van klager. De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pmneergelegde norm. Het beroep zal op dit onderdeel ongegrond worden verklaard.

b.
Noch uit hetgeen klager heeft aangevoerd, noch uit zijn medisch dossier is gebleken van een noodzaak om klager te verwijzen naar zijn “vaste” internist. Het door de inrichtingsarts gevoerde beleid om vanwege praktische overwegingende gedetineerde en dus ook klager naar een internist te verwijzen in een dichterbij gelegen ziekenhuis, is niet onredelijk. Het niet mogen consulteren van de door klager gewenste specialist kan, gelet op het voorgaande, niet alsonzorgvuldig worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve op dit onderdeel ongegrond worden verklaard. Voorzover de klacht zich richt tegen het handelen van de (locale) internist, kan klager niet in zijn klacht worden ontvangen omdathet geen handelen van de inrichtingsarts betreft.

c.
Aannemelijk is geworden dat klager na een daartoe ingediend verzoek op 5 december 2004, eerst op 17 december 2004 lancetten ontving in de door klager verzochte maat. In de hiertussen gelegen tijd heeft klager vrijwel elke dag om delancetten gevraagd. Op 10 december 2004 ontving klager lancetten maar in de verkeerde maat: 0,30 in plaats van 0,20. Op 16 december 2004 kreeg klager te horen dat hij een nieuw verzoekbriefje moest invullen. Alhoewel deberoepscommissie niet overtuigd is van de medische noodzaak van gebruik van lancetten in de door klager verzochte maat, staat het de behandelend arts vrij rekening te houden met de wens van klager op dit punt. Indien hiermeerekening wordt gehouden moet hieraan ook tegemoet worden gekomen. Klager heeft in casu onnodig lang op de gewenste lancetten moeten wachten waarbij hij bovendien is gedwongen opnieuw een officieel verzoek in te dienen. Tegen dezeachtergrond is de beroepscommissie van oordeel dat het handelen van de medische dienst slordig en derhalve onzorgvuldig is geweest. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig vooreen tegemoetkoming aan klager.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft de onderdelen a en b ongegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft onderdeel c gegrond.
Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en prof.dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 22 juli 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven