Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0763/GB, 21 juli 2005, beroep
Uitspraakdatum:21-07-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/763/GB

Betreft: [klager] datum: 21 juli 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 maart 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) in de regio Utrecht afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 25 februari 2005 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. Doetinchem.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar een h.v.b. in de regio Utrecht als volgt toegelicht.
Klager wil graag overgeplaatst worden in verband met zijn bezoek. Zijn vriendin heeft momenteel geen inkomsten en geen auto en kan hem nu niet bezoeken. Als klager overgeplaatst wordt naar de regio Utrecht kan zij wel op bezoekkomen. Zijn kinderen verblijven in internaten in Hollandsche Rading en Soest en kunnen niet zelfstandig reizen. Om klager in Doetinchem te bezoeken zijn zij gemiddeld vijf uur onderweg met het openbaar vervoer en dat is een extrabelasting voor de instanties waar zij verblijven.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is preventief ingesloten voor het parket Zutphen. Uitgangspunt bij plaatsing is dat gedetineerden zo dicht mogelijk bij het parket van insluiting worden geplaatst om een zo goed mogelijke en efficiënte rechtsgang tewaarborgen. Het openbaar ministerie is om advies gevraagd terwijl er geen executie-indicator is. De executie-indicator is meer bedoeld om te adviseren bij het verlenen van vrijheden aan gedetineerden. Het positieve advies van hetopenbaar ministerie komt niet overeen met de wens om de rechtsgang zo goed en efficiënt mogelijk te laten verlopen. Als je gedetineerden verder weg plaatst dan zal de aanvoer van gedetineerden tijdens zittingen minder goed verlopen.Op een zitting d.d. 1 april 2005 is een bezoekregeling vastgesteld. Klager mag zijn jongste kind niet meer zien. De middelste mag hij éénmaal per zes weken onder begeleiding zien en de oudste mag hij tweemaal per jaar zien. Dezeregeling lijkt onvoldoende reden om af te wijken van het gevoerde beleid bij plaatsingen. Wanneer er vonnis wordt gewezen en klager geselecteerd wordt voor een vervolginrichting, kan hij een voorkeur uitspreken.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek afgewezen, omdat klager preventief gehecht is ten behoeve van het parket Zutphen en uitgangspunt is dat gedetineerden zo dicht mogelijk bij het parket van insluiting wordengeplaatst om een zo goed mogelijke en efficiënte rechtsgang te waarborgen. De beroepscommissie is, gelet op het hiervoor vermelde, ondanks het niet gemotiveerde akkoord van de officier van justitie, van oordeel dat de op de onder3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 21 juli 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven