Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1091/GA, 21 juli 2005, beroep
Uitspraakdatum:21-07-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1091/GA

betreft: [klager] datum: 21 juli 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

gericht tegen een uitspraak van 4 mei 20045 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 juli 2005, gehouden in de locatie Zwolle, [...], unit-directeur bij de p.i. Ter Apel, gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, wegens betrokkenheid bij een vechtpartij met een medegedetineerde.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur handhaaft zijn standpunt, zoals ingenomen in het beroepschrift. De aan klager opgelegde disciplinaire straf komt de directeur redelijk voor. Door het personeel is waargenomen dat klager en een medegedetineerde aan hetvechten waren. Toen door het personeel werd ingegrepen, is de medegedetineerde van klager nog doorgegaan met het plegen van geweld. Naar aanleiding van één en ander is aan klager een disciplinaire straf van zeven dagen strafcelopgelegd en aan de betreffende medegedetineerde een disciplinaire straf van 10 dagen strafcel.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Onweersproken is dat klager betrokken is geweest bij een vechtpartij met een medegedetineerde en dat klager daarbij ook geweld heeft gebruikt. Klagers – tegenover de beklagrechter ingenomen – standpunt dat hij uit zelfverdedigingheeft gehandeld, is niet nader onderbouwd en wordt alleen al om die reden onvoldoende aannemelijk geacht. De directeur heeft aangegeven dat binnen de inrichting een disciplinaire straf als de onderhavige voor een dergelijk voorvalniet ongewoon is en dat aan de medegedetineerde, die langer is doorgegaan met het plegen van geweld, daarom een langere disciplinaire straf is opgelegd. Het voorgaande maakt dat niet kan worden gezegd dat de bestreden beslissing vande directeur is genomen in strijd met de wet, noch dat die beslissing – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – onredelijk of onbillijk moet worden geacht. De beslissing van de beklagrechter kan daarom niet in standblijven en het beklag moet alsnog ongegrond worden verklaard.

Nu het beklag ongegrond is verklaard, is ook de aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming komen te vervallen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Zij verstaat dat de beklagrechter geen tegemoetkomingsbeslissing (meer) zal hoeven nemen.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en A.J. Dost, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 21 juli 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven