Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0450/JB, 19 juli 2005, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/450/JB

Betreft: [klaagster] datum: 19 juli 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.L.J.Woesthoff, namens

[...], geboren op 4 april 1987, verder te noemen klaagster,

gericht tegen een beslissing van 23 februari 2005 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 april 2005, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Engh te Den Dolder is gehoord klaagster, bijgestaan door haar raadsvrouw mr. P.L.J. Woesthoff.

De selectiefunctionaris heeft schriftelijk medegedeeld geen kans te zien om ter zitting ter verschijnen.

De beroepscommissie heeft op 20 april 2005 de directeur van De Lindenhorst verzocht om nader schriftelijk te reageren.

In een schrijven van 26 april 2005 heeft de directeur van De Lindenhorst schriftelijk gereageerd.

Klaagsters raadsvrouw heeft in een schrijven van 23 mei 2005 gereageerd op de reactie van de directeur van De Lindenhorst.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klaagsters bezwaarschrift tegen de beslissing tot plaatsing in de behandelinrichting De Lindenhorst te Zeist ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klaagster is sedert 25 mei 2004 gedetineerd. Bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 1 november 2004 is aan klaagster de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (p.i.j.-maatregel) opgelegd. Detenuitvoerlegging van deze maatregel is begonnen op 16 november 2004.

Klaagster verbleef in de opvanginrichting De Doggershoek te Den Helder.
Zij is geselecteerd voor de normaal beveiligde afdeling van de behandelinrichting De Lindenhorst. Op 7 januari 2005 is zij geplaatst op de normaal beveiligde afdeling van de behandelinrichting De Lindenhorst.

3. De standpunten
Door en namens klaagster is het beroep tegen de ongegrondverklaring van haar bezwaarschrift door de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klaagster is in De Lindenhorst op de behandelafdeling geplaatst en prefereerde plaatsing op de behandelafdeling van De Doggershoek. Het gaat haar met name om school. In De Doggershoek - zij verbleef daar voorheen daar op deopvangafdeling - kon zij haar MBO-opleiding volgen op niveau 3, terwijl zij in De Lindenhorst opnieuw moest beginnen op niveau 1. Niveau 1 duurt een jaar, niveau 2 twee jaar en niveau 3 tweeëneenhalf jaar. In Tiel heeft zij niveau 1gedaan en in Hilversum is zij ingestroomd op niveau 2. In De Doggershoek is ze getest en kon ze niveau 3 gaan doen.
In De Doggershoek hadden ze contact opgenomen met haar oude school en daar de boekenlijsten opgevraagd. In De Lindenhorst hebben ze dat niet gedaan en alleen contact opgenomen met De Doggershoek. Tijdens de behandeling van destrafzaak is aangegeven dat zij ook behandeld kon worden in De Doggershoek en dat er op dat moment ook plaats was voor haar. In De Doggershoek zou haar worden toegestaan om een ROC-opleiding te volgen buiten de inrichting. Deraadsvrouw heeft geïnformeerd bij de selectiefunctionaris of het ook in De Lindenhorst mogelijk zou zijn om een ROC-school buiten de inrichting te bezoeken, maar volgens de directeur van De Lindenhorst is dat niet mogelijk. Ditwordt niet schriftelijk vastgelegd. Volgens de behandelcoördinator kan klaagster alleen maar de zogenaamde binnenschool bezoeken, omdat daar een contract mee is gesloten. Klaagsters coach heeft haar toegezegd dat ze in november 2005het ROC te Zeist zou mogen bezoeken. De coach is gevraagd om dit op papier te zetten, maar dit werd niet toegestaan. De coach zei bij opmaken van het behandelplan dat klaagster zo snel mogelijk naar buiten moest voor contact metleeftijdgenoten. Dit is niet in het behandelplan opgenomen. Ze is ouder dan de meeste meisjes in De Lindenhorst. Klaagster heeft ook gesproken met de directeur van de school en volgens hem is het bezoeken van een school buiten deinrichting niet mogelijk, omdat de meisjes vaak weg lopen en dergelijke scholen niet zitten te wachten op meisjes zoals klaagster. Als De Lindenhorst haar wel het perspectief van een passende opleiding buiten de inrichting zoukunnen bieden, zou klaagster wel in De Lindenhorst willen blijven. De plek, waar ze momenteel zit, is goed. Ze is geplaatst in een groep met voornamelijk OTS-ers en één p.i.j.-meisje. Het gaat haar om de school. Momenteel volgtklaagster de binnenschool in De Lindenhorst gedurende twee dagen per week en werkt ze drie dagen in de bediening in de kantine. School biedt vakken als een uur tekenen, schilderen, beeldjes maken. Dit is niet wat ze wil. Zeprefereert om haar administratieve opleiding af te maken. Begeleid verlof wordt op 2 juli 2005 aangevraagd. De bedoeling is dat dan in augustus/september 2005 het onbegeleide verlof aanvangt.

Door de directeur van de locatie De Lindenhorst is schriftelijk verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Een j.j.i. waar een gesloten behandeling in het kader van een p.i.j.-maatregel wordt uitgevoerd zal nimmer in een eerste behandelplan, zoals in het geval van klaagster, een perspectief op het bezoeken van een buitenschool kunnengeven. Adviezen hierover kunnen uitsluitend op grond van ontwikkeling van de behandeling worden gegeven. Bepalend daarin is of klaagster daartoe gedragsmatig in staat is. Dit kan leiden tot een periodiek verlof, waartoe de directeurvan de inrichting door de Minister gemachtigd wordt. De beslissing hierover ligt niet bij de directeur. Alle pupillen die in De Heuvelrug verblijven worden als leerling ingeschreven bij De Sprong. In principe heeft deze school eenindividueel aanbod dat gericht is op de aansluiting met de eerder gevolgde opleiding dan wel aansluit bij de gewenste opleiding van de pupil. Vaststaat dat het afronden van een (gewenste) opleiding een zeer belangrijke protectievefactor is. De behandeling en de inzet van het onderwijs zal dan ook gericht zijn op het motiveren hiertoe. Indien de gewenste opleiding uitsluitend buiten de inrichting gevolgd kan worden, kan daarvoor gekozen worden. De wens vanklaagster sluit niet aan bij haar mogelijkheden op dit moment. Zowel in De Lindenhorst (De Sprong) als in De Doggershoek (Het Dok) is een plan van aanpak gemaakt en getoetst. Daarnaast is informatie gevraagd bij de laatste school,waar klaagster ingeschreven stond. Op grond van deze informatie zijn in het behandelplan doelen gesteld. Die bestaan uit het inhalen van achterstanden, accepteren van realistische mogelijkheden voor scholing en het verhogen vanmotivatie. Verwezen wordt naar de toelichting van klaagsters klassenmentor van De Sprong voor wat betreft de huidige stand van zaken. Er wordt gestreefd naar de open behandelafdeling van De Lindenhorst mogelijk in november 2005,maar ook als dat gerealiseerd wordt, kan er nu nog geen voorschot worden genomen op de onderwijsmogelijkheden. Dit zal mede bepaald worden door de ontwikkeling van [...]. Haar motivatie en het wegwerken van onderwijsachterstand inde komende tijd spelen hierbij een belangrijke rol.

Klaagsters klassenmentor van De Sprong heeft toegelicht, zakelijk weergegeven:
Het Dok heeft aangeraden om klaagster op niveau 2 van de opleiding administratie van het ROC te laten beginnen. Voorts is contact gezocht met het ROC Hilversum. Zij meldden dat klaagster daar stond ingeschreven van 24 mei 2004 toten met 31 juli 2004. Zij was ingestroomd op niveau 1-2, een drempelloos niveau. Klaagster had aangegeven dat zij een diploma niveau 1 had, maar kon dat niet overleggen. Volgens de school kwam ze nauwelijks naar de lessen. Gevraagdis aan klaagster om toetsen te maken om haar niveau te kunnen bepalen. Zij heeft de toetsen Nederlands op niveau 1 gemaakt en geen enkele toets met een voldoende af kunnen sluiten. Het leek verstandiger om de stof van niveau 1 teherhalen en een begin te maken met niveau 2. Klaagster gaf toen aan liever geen administratie-opleiding te willen volgen, maar een horeca-opleiding. Nu draait zij mee in het horecatraject niveau 1. Zij kan hiervoor binnen deinrichting een erkend diploma halen. Zij loopt, in tegenstelling tot wat er in het verslag staat, twee dagen in de week stage in de kantine van de inrichting. De andere drie dagen gaat zij naar school en volgt zij theorielessenconsumptieve techniek en sociale hygiëne.

Klaagsters raadsvrouw heeft nader gereageerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Gesteld wordt door de directeur van De Lindenhorst zonder nadere motivering dat in het kader van een p.i.j.-maatregel nimmer een perspectief op het bezoeken van een buitenschool kan worden gegeven. Waarom die beslissing niet bij dedirecteur ligt, kan klaagster niet volgen. Vervolgens wordt gesteld dat, indien de gewenste opleiding buiten de inrichting gevolgd kan worden, daarvoor gekozen kan worden. Deze mededeling is tegenstrijdig en tevens strijdig met depraktijk. De schoolresultaten vermeld door de mentor zijn wederom (gedeeltelijk) onjuist. Onbegrijpelijk is waarom vastgehouden wordt aan niveau 1. Uit het e-mailbericht van De Doggershoek blijkt dat klaagster in ieder geval konbeginnen op niveau 2. Klaagster begrijpt niet waarom gelijke gevallen ongelijk worden behandeld. Zij legt een verklaring van een medepupil, die in maart 2005 ook met een p.i.j.-maatregel in De Lindenhorst is binnengekomen en weltoestemming heeft om buiten de inrichting te gaan werken, over. Er zijn geen contra-indicaties waarom klaagster in haar belang geen buitenschool kan bezoeken. Zij is één van de weinigen, die ouder is dan de rest van de groep, en zijkan daardoor weinig aansluiting in ontwikkeling of weinig gemeenschappelijk interesse met de andere pupillen vinden. In het kader van haar ontwikkeling naar volwassenheid zou haar belang moeten prevaleren. Volgens het internationaleverdrag inzake de rechten van het kind heeft klaagster recht op educatie en/of werk en recht op de buitenwereld.
De selectiefunctionaris heeft de beslissing tot afwijzing van het verzoek als volgt
toegelicht. Zowel de onderzoekers van de pro justitia rapportage als de rechtbank hebben behandeling in De Lindenhorst geadviseerd. Dit was ook ingegeven door de mogelijkheid van een snelle plaatsing daar. Een te lang verblijf alsp.i.j.-passant in een opvanginrichting wordt als onwenselijk gezien en op dat moment had De Doggershoek niet snel een plaats beschikbaar. Voor wat betreft de onderwijsmogelijkheden wordt er op gewezen dat dit ook mogelijk is in DeLindenhorst en ook dat, afhankelijk van de voortgang in de behandeling, er mogelijkheid is tot doorstroming naar een buitenschool. Haar behandeling is pas aangevangen op het moment dat zij in De Lindenhorst is geplaatst. Gesprokenis met de behandelend psycholoog. Hij deelde mee dat het goed gaat met klaagster in De Lindenhorst, dat ze het naar haar zin heeft en dat haar een passende opleiding wordt aangeboden, waar ze ook goed gebruik van maakt.

4. De beoordeling
Klaagster ondergaat de p.i.j.-maatregel. Hiervoor zijn de behandelinrichtingen bestemd.

De Lindenhorst is aangewezen als een normaal beveiligde behandelinrichting.

De beroepscommissie neemt verder het volgende in aanmerking.
Klaagster is vanuit de opvanginrichting De Doggershoek, overeenkomstig het advies van de rechtbank, geplaatst in de opvanginrichting De Lindenhorst.

Klaagster heeft bezwaar gemaakt tegen deze plaatsing, omdat zij haar MBO-opleiding administratie niet op de door haar gewenste wijze zou kunnen voortzetten vanuit De Lindenhorst. Zij heeft aangegeven dat, als zij haar opleiding opeen buitenschool zou kunnen continueren, zij zich zou kunnen vinden in haar plaatsing in De Lindenhorst.
Door de directeur van De Lindenhorst is toegelicht dat bij een eerste behandelplan, zoals in het geval van klaagster, er nimmer vooruitzicht op het bezoeken van een buitenschool kan worden gegeven. Adviezen hierover kunnenuitsluitend op grond van ontwikkeling van de behandeling worden gegeven, waarbij de doorslag geeft of gebleken is dat klaagster gedragsmatig in staat is om een opleiding op een zogenaamde buitenschool te volgen. Door de raadsvrouwis aangevoerd dat een andere pupil, die ook sinds kort in De Lindenhorst verblijft, wel in staat wordt gesteld om buiten de inrichting te werken. Nu geen nadere concrete gegevens zijn verstrekt, kan naar het oordeel van deberoepscommissie dit niet zonder meer tot de conclusie leiden dat gelijke gevallen ongelijk worden behandeld in De Lindenhorst.

Gelet op het voorgaande komt de beroepscommissie tot het volgende oordeel.
De beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet of enig ander in de inrichting geldende regelgeving en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, in dit stadium van klaagsters behandeling ookniet onredelijk of onbillijk worden genoemd.

Klaarblijkelijk verschillen klaagster en haar klassenmentor momenteel over klaagsters studiemogelijkheden. De klassenmentor gaat uit van onvoldoende toetsresultaten Nederlands op niveau 1, terwijl klaagster stelt dat zij in staat isom op niveau 3 een opleiding te volgen. De klassenmentor stelt dat klaagster heeft aangegeven dat zij liever geen administratie-opleiding wenst te volgen maar een horeca-opleiding. Klaagster stelt dat zij een administratie-opleidingprefereert. Hierbij speelt mogelijk mee dat klaagster verwacht een administratie-opleiding te kunnen volgen op een buitenschool. Of klaagster in aanmerking komt voor een buitenschool hangt echter - zoals hierboven overwogen - af vanhet stadium van behandeling en de gedragsmatige ontwikkeling van klaagster. Het verdient derhalve aanbeveling dat klaagster en de klassenmentor nogmaals met elkaar in gesprek gaan over de te volgen opleiding.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. J.A.C. Bartels, voorzitter, prof. dr. R.A.R. Bullens en mr. A.P. van der Linden, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 juli 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven