Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0650/GA, 21 juli 2005, beroep
Uitspraakdatum:21-07-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 05/650/GA

betreft: [klager] datum: 21 juli 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 maart 2005 van de beklagcommissie bij de gevangenis Zuyderbos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 mei 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij de gevangenis Zuyderbos. Op 15 juni 2005 is van de unit-directeur een notitieontvangen waarin verslag wordt gedaan van een nader onderzoek naar de vermissing van de pillenbussen. Klager heeft hierop gereageerd per brief van 26 juni 2005.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van goederen na overplaatsing.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er wordt ten onrechte verondersteld dat ik samen met een andere gedetineerde goederen heb ingekocht. Wel is waar dat ik geld op derekening van een medegedetineerde heb gestort voor het doen van aankopen. Verder verwijs ik naar de verklaringen van de medegedetineerden waaruit blijkt dat wel degelijk goederen door bewaarders zijn weggegeven. Ik heb een lijstjeopgesteld met de goederen die ik mis met een waarde van € 1000,=. Na aankomst in de p.i. Vught is er gebeld over de vermiste goederen. Er bleken wel supplementen aanwezig maar ze zeggen niet hoeveel. Ik kan mij voorstellen datlevensmiddelen die kunnen bederven worden weggegeven. Ik kook heel graag. De spullen voor het koken bewaarde ik in de keuken. Tijdens de ontruiming stond de emmer met pillen die ik mis wel op mijn cel. Er staan verder op deontruimingslijst goederen die ik niet heb ontvangen. In het verslag van ontruiming worden vijf kleine en negen grote vita pillenbussen vermeld. Ik heb echter maar één grote bus ontvangen. Via via heb ik gehoord dat eenmedegedetineerde tijdens de ontruiming een doos heeft meegenomen. Mijn woord wordt echter zomaar opzij geschoven.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Bij een ontruiming wordt een ontruimingslijst opgemaakt. De goederen gaan naar de visitatie waar deze worden nagekeken opbederfelijke spullen. Uiteindelijk worden de goederen in dozen verpakt en verzonden. In het geval van klager is deze procedure precies gevolgd. Er is naar aanleiding van het beklag nog een keer onderzoek gedaan. Klager hadgezamenlijk met andere gedetineerden goederen gekocht die niet op zijn cel staan. Dit is verwarrend en voor ons niet meer te overzien. Als blijkt dat de inrichting onzorgvuldig heeft gehandeld, dan zullen wij er uiteraard voorbetalen. In dit geval is hiervan geen sprake aangezien niet duidelijk is wie de eigenaar is. Uit navraag bij de p.i. Vught is gebleken dat de aantekening ‘6K’ op de lijst ingekomen goederen van de p.i. Vught duidt op het aantalontvangen dozen. In vergelijking met de vrachtbrief waar een aantal van 8 dozen wordt genoemd, kan dit verschil wijzen op het zoekraken van vracht.

3. De beoordeling
Na zijn overplaatsing naar de penitentiaire inrichtingen Vught, miste klager tal van goederen. Blijkens het klaagschrift van 4 februari 2005 voor de beklagcommissie ging het hierbij om een groot aantal producten die in de keuken enop klagers cel stonden. Op cel bevonden zich ook producten die klager gebruikt voor de krachtsport. In het op ambtseed opgemaakte verslag van 14 december 2004 wordt door de p.i.w.-ers die de cel van klager hebben ontruimd verklaard,dat de bussen en emmer met proteïne, HMB en aminozuren die op cel aanwezig waren, tijdens de ontruiming in acht dozen zijn ingepakt en zijn opgetekend in het ontruimingsrapport. Hiervan is niets weggegeven. De p.i.w-ers hebben deproducten die aan bederf onderhevig zijn aan een medegedetineerde van klager gegeven. Dit geldt tevens voor de kruiden aangezien de betreffende medegedetineerde aangaf dat deze door hemzelf waren aangekocht. De overige artikelenwaren op de cel van de betreffende medegedetineerde aanwezig omdat hij deze samen met klager had ingekocht. De artikelen die hiervan nog aanwezig waren, zijn door de inrichting nagestuurd. Klager heeft ter zitting van deberoepscommissie verklaard nog steeds spullen te missen.

De beroepscommissie is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat door het falen van de inrichting goederen van klager worden vermist. In het geval zoals in de onderhavige situatie waarbij tal van producten zich buitende cel van klager bevonden en onduidelijkheid bestond wie daarvan eigenaar was, voert het te ver de directeur verantwoordelijk te houden voor de vermissing van deze goederen.
Hetgeen in beroep naar voren is gebracht kan niet tot een andere beslissing leiden. Het beroep van klager zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en A.J. Dost, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 21 juli 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven