Nummer: 05/770/JB
Betreft: [klager] datum: 13 juli 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], geboren op 12 januari 1988, verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 1 april 2005 van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 25 mei 2005, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Engh te Den Dolder is gehoord de selectiefunctionaris [...].
Klager is opgeroepen in de inrichting van verblijf, maar is inmiddels in vrijheid en niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de j.j.i. De Heuvelrug, locatie Eikenstein, te Zeist afgewezen.
2. De feiten
Klager was sedert 15 maart 2005 gedetineerd. Hij verbleef als voorlopig gehechte in de opvanginrichting Rentray te Rekken. Op 12 mei 2005 is hij in vrijheid gesteld.
Op 29 maart 2005 heeft klager verzocht te worden geplaatst in de opvanginrichting Eikenstein van de j.j.i De Heuvelrug te Zeist.
2. Ontvankelijkheid
Nu klager op 12 mei 2005 in vrijheid is gesteld, is de beroepscommissie van oordeel dat het belang aan het beroep is komen te ontvallen. Om deze reden dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie nog het volgende. De selectiefunctionaris neemt op grond van artikel 16, vierde lid, Bjj de aanwijzingen van het openbaar ministerie bij de beslissing tot overplaatsing in aanmerking. Indeze zaak heeft de selectiefunctionaris het verzoek om overplaatsing van klager afgewezen op de enkele grond dat de officier van justitie daartegen bezwaar heeft, zonder de reden van dat bezwaar te vermelden. Ter zitting heeft deselectiefunctionaris gemeld dat die reden wel is nagevraagd bij de officier van justitie, maar niet in de beslissing is opgenomen. Die reden betrof de omstandigheid dat een medeverdachte van klager al in Eikenstein verbleef enklager niet in dezelfde inrichting geplaatst mocht worden. De beroepscommissie is van oordeel dat de selectiefunctionaris in de beslissing dient aan te geven om welke reden de officier van justitie bezwaar heeft tegen overplaatsingen dat er sprake is van een onvoldoende gemotiveerde beslissing als de selectiefunctionaris dit nalaat.
Gelet op het voorgaande komt de beroepscommissie tot het volgende oordeel.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.A.C. Bartels, voorzitter, mr. D.A. Flinterman en prof. dr. N.W. Slot, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 13 juli 2005.
secretaris voorzitter