Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0521/GA, 7 juli 2005, beroep
Uitspraakdatum:07-07-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/521/GA

betreft: [klager] datum: 7 juli 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.A. Westendorp, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 februari 2005 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Haaglanden, locatie Zuid, te ‘s-Gravenhage,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 mei 2005, gehouden in de p.i. Amsterdam, is klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.A. Westendorp, gehoord.
De directeur van de locatie Zuid heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen wegens de weigering om de aanwijzingen van het personeel over de hygiëne op de afdeling, in het bijzonder douchen, inacht te nemen; en
b. de overplaatsing vanuit unit 4 gevangenis BIBA naar unit 4 BIBA (aangewezen als gevangenis en huis van bewaring), welke inrichtingen beide deel uitmaken van de locatie Zuid.

De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van onderdeel a gegrond en ten aanzien van onderdeel b ongegrond verklaard, één en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beklagcommissie heeft aan klager terzake van de gegrondverklaring van onderdeel a een tegemoetkoming toegekend van € 100,=.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beroep ten aanzien van onderdeel a van het beklag is primair gericht tegen de hoogte van de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming. Dat wordt te laag geacht. Toen klager werd overgebracht naar de afzonderingscel,heeft hij aangegeven dat hij wilde douchen. Dat heeft hij, terwijl hij in de afzonderingscel verbleef, nogmaals aangegeven. Het beroep is daarom ook gericht tegen de vier dagen plaatsing in afzondering die door de beklagcommissiewel aanvaardbaar werden geacht. Gesteld werd dat de ordemaatregel zou eindigen op het moment dat klager weer gebruik zou gaan maken van de douche. Omdat hij direct heeft aangegeven weer te willen douchen, heeft hij ten onrechte indie afzonderingscel verbleven.
Klagers raadsman heeft ten aanzien van onderdeel b van het beroep nog het volgende opgemerkt. Duidelijk moge zijn dat de onderlinge verhoudingen tussen klager en het inrichtingspersoneel verstoord zijn. Ten aanzien van dit onderdeelvan het beroep geldt overigens dat de beslissing van de directeur om klager over te plaatsen naar een andere BIBA niet door de directeur is onderbouwd. Op zich is dat al reden voor vernietiging. Daarnaast had de inrichting in plaatsvan verzoeker over te plaatsen, moeten zoeken naar andere mogelijkheden om de onderlinge verhoudingen te herstellen. Dat had veel kunnen oplossen. Klager heeft daar nog het volgende aan toegevoegd. Voorafgaand aan klagersoverplaatsing ging het niet goed tussen klager en het personeel. De onderlinge verhoudingen waren zwaar verstoord. Daar komt dan nog bij dat de beklagcommissie de directeur altijd gelijk geeft. Klager is niet lastig in deinrichting. Hij vraagt alleen maar datgene wat ook mogelijk is binnen de inrichting. Dat krijgt hij dan niet, omdat er kennelijk iemand in de inrichting is die een hekel heeft aan klager.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep naar voren is gebracht ten aanzien van onderdeel a van het beroep kan niet leiden tot een andere uitspraak dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard en de uitspraakvan de beklagrechter zal ten aanzien van dat onderdeel worden bevestigd.
Voorzover het beroep is gericht tegen de hoogte van de door de beklagcommissie vastgestelde tegemoetkoming, geldt dat de beroepscommissie tot het oordeel komt dat de toegekende tegemoetkoming juist is. Dit onderdeel van het beroepzal daarom eveneens ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel b van het beroep geldt het volgende.
Vaststaat dat klager op grond van een beslissing van de directeur vanuit unit 4 gevangenis BIBA is overgeplaatst naar de unit 4 BIBA, welke inrichting is aangewezen als huis van bewaring en gevangenis. Hoewel deze inrichtingen beidebehoren tot de locatie Zuid van de p.i. Haaglanden, betreft het hier afzonderlijke inrichtingen met elk sinds 11 september 2003 (bij bestemmingsaanwijzing met kenmerk 5245115/03/DJI) een eigen bestemmingsaanwijzing. Die bestemmingis sedertdien inhoudelijk niet gewijzigd. Dat maakt dat de bevoegdheid tot overplaatsing ligt bij de selectiefunctionaris. Die is op grond van artikel 15, derde lid, van de Pbw belast met plaatsings- en overplaatsingsbeslissingen.Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de onderhavige beslissing van de directeur is genomen in strijd met de wet. De omstandigheid dat de directeur voorafgaand aan het nemen van die beslissing overleg heeft gehad met hetdetentieberaad en met de selectiefunctionaris, maakt dat oordeel niet anders.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing van onderdeel b niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming te bepalen. Deberoepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 15,=.

4.
De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a van het beklag en de daarbij toegekende tegemoetkoming ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b van het beklag op formele gronden gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dat onderdeel van het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 15,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H. Heijs en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 juli 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven