Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0504/GA, 15 juli 2005, beroep
Uitspraakdatum:15-07-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/504/GA

betreft: [klager] datum: 15 juli 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 maart 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij de gevangenis Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 juni 2005, gehouden in de locatie Zwolle, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij de gevangenis Veenhuizen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van een geldboete van € 5,=, omdat klager zich niet tijdig bij de voorportier heeft gemeld om te worden vervoerd naar de kerk.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ik had mij vrijwillig opgegeven om naar de kerk gegaan en was op tijd van het paviljoen vertrokken. Bij het tussenhek aangekomen kreeg ik te horen dat ik rapport had, omdat ik te laat was. Na een discussie met de portier ben ik weerteruggegaan. Soms wordt je wel voor de kerk opgeroepen, soms niet. Er zit geen structuur in. De bus ging te vroeg weg. Als je je om 9.45 uur moet melden, dan is dat niet 9.37 uur. Ik werd opgeroepen om bij het afdelingshoofd tekomen. Die vertelde dat ik te laat was en dat ik daarvoor een boete kreeg. Als ik het er niet mee eens was, moest ik maar in beklag. Ik heb geen toestemming gegeven om geld van mijn rekening af te halen, want ik heb al niet zoveelen ik heb niets fout gedaan. Voor meer informatie kunt u terecht bij de dominee, want die is het ook niet eens met de slechte informatieverstrekking.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Als je naar de kerk wil gaan, word je met een busje vervoerd en dan moet je wel op tijd zijn. Ik weet niet hoe laat klager zich bij de portier had gemeld. Hij diende zich om 9.45 uur te melden en was te laat. Voor het feit dat ophet schriftelijk verslag staat aangegeven dat betrokkene de verslaglegging niet is medegedeeld, kan ik als verklaring geven dat de rapporteur misschien niet degene is geweest die het rapport heeft aangezegd, maar een collega. Klageris niet ingesloten. Het is mijn handtekening die door de tekst op de schriftelijke mededeling van de straf staat. Het is een service als je voor de kerk wordt opgeroepen, dat gebeurt niet standaard. De ene piw-er is wat dat betreftruimhartiger dan de ander. In een beperkt beveiligde inrichting is de eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerde groot en moet je zelf op de tijd letten.

3. De beoordeling
Artikel 50, eerste lid, van de Pbw bepaalt dat indien een ambtenaar of medewerker constateert dat een gedetineerde betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met deongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming en hij voornemens is daarover aan de directeur schriftelijk verslag te doen, hij dit de gedetineerde mededeelt.

Het feit dat klager rapport zou zijn aangezegd staat niet in het schriftelijk verslag aangegeven. Het door een ander personeelslid opmaken van het schriftelijk verslag dan het personeelslid dat het incident heeft geconstateerd is,gelet op voornoemd artikel 50, eerste lid, Pbw, niet toegestaan. Het schriftelijk verslag is dan ook niet zorgvuldig opgemaakt.

De beroepscommissie is van oordeel dat klager voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij zich tijdig bij de portier heeft gemeld om naar de kerk te worden vervoerd.
Met betrekking tot de opgelegde geldboete overweegt zij nog het volgende. Artikel 51, tweede lid, van de Pbw bepaalt dat de directeur bij de oplegging van een geldboete tevens bepaalt door welke andere straf deze zal wordenvervangen, ingeval de boete niet binnen de daartoe gestelde termijn is betaald. Dit heeft de directeur in dit geval niet gedaan. Vaste rechtspraak van de beroepscommissie is dat het innen van een aan een gedetineerde opgelegdegeldboete door het zonder toestemming van die gedetineerde verrekenen met zijn rekening courant in strijd is met de regelgeving. Gelet op het vorenstaande zal het beroep gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagrechterzal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie is van oordeel dat klager voor het door hem ondervonden ongemak een tegemoetkoming toekomt en zal deze bepalen op € 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, J.L. Brand en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 15 juli 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven