Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0767/TA, 28 juni 2005, beroep
Uitspraakdatum:28-06-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/767/TA

betreft: [klager] datum: 28 juni 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 maart 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de weigering om ook de op 22, 23, 29 en 30 januari 2005 door de inrichtingskeuken apart voor hem bereide warme maaltijden aan klager op de afdeling te verstrekken.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft een aangepast dieet. Hij kan niet eten wat de groep op de afdeling eet. Hij heeft veel pijn als gevolg van vaatproblemen en een stof in zijn bloed, waardoor hij beperkt is in zijn mogelijkheden om te lopen. De afstandnaar de keuken is te groot voor hem. Hij moet onderweg telkens stoppen. Het is niet prettig om in zijn toestand met een heet etenspannetje te moeten lopen. Zoals eerder is hem ook op 22, 23, 29 en 30 januari 2005 geen maaltijdaangeboden. Klager eet nu in de weekends geen warme maaltijden meer om niet telkens op zijn knieën te hoeven liggen of een beklagzaak te hoeven aanspannen, hetgeen ook niets oplost. Klager overlegt een brief van 1 april 2005 van deinternist aan klagers huisarts inzake zijn medische toestand.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagrechter heeft de klachten conform jurisprudentie van de beroepscommissie (02/1565/GA d.d. 6 december 2002) niet-ontvankelijk verklaard, omdat het klachten betrof waarop al in een eerdere uitspraak was beslist.
Een tegemoetkoming ligt dan ook niet in de rede, maar nu is verzocht om daarop in te gaan, wordt meegedeeld dat de voorkeur uitgaat naar een tegemoetkoming die past binnen het kader van de behandeling van klager.

3. De beoordeling
Vast staat dat de beklagrechter bij uitspraak van 19 januari 2005 klager
niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn beklag over de weigering om met ingang van 30 oktober 2004 tot en met 15 januari 2005 in de weekends de door de inrichtingskeuken bereide warme maaltijd aan klager op de afdeling teverstrekken, omdat het beklag ziet op de wijze waarop het hoofd van de inrichting uitvoering heeft gegeven aan de zorgplicht inzake het verstrekken van voeding. De beroepscommissie heeft het daartegen gerichte beroep van klagerongegrond verklaard bij uitspraak 05/192/TA van 9 mei 2005.

De beroepscommissie stelt vast dat klagers klachten in de onderhavige procedure zien op de periode van 22 tot en met 30 januari 2005, derhalve op een andere periode dan zijn eerdere klachten. Reeds om die reden kon de beklagrechterin de in dit beroep bestreden uitspraak van 22 maart 2005 niet volstaan met een niet-ontvankelijkverklaring van klager in die klachten met de overweging dat het herhalingen zijn van klachten waarop al in een eerdere uitspraak isbeslist. De beklagrechter heeft zijn uitspraak kennelijk gebaseerd op de zich onder de stukken van de beklagcommissie bevindende uitspraak van de beroepscommissie met nummer 02/1565/GA d.d. 6 december 2002. In die uitspraak betrofhet inderdaad het herhalen van eerdere klachten, die geheel gelijkluidend waren zowel wat betreft de inhoud van die klachten als de periode, waarop die klachten betrekking hadden. In de onderhavige zaak betreft het nieuwe klachtendie gelijkluidend zijn aan eerdere klachten, maar nieuwe feiten betreffen.

Ten aanzien van de onderhavige klachten oordeelt de beroepscommissie als volgt.

Krachtens artikel 42, eerste lid, Bvt, draagt het hoofd van de inrichting zorg dat aan verpleegden voeding wordt verstrekt.
De wijze van betrachten van een zorgplicht is krachtens artikel 56, vierde lid, Bvt niet beklagwaardig, ongeacht of daardoor een in de wet of regelgeving neergelegd recht wordt geschonden.
Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie is wel sprake van een beklagwaardige beslissing indien door het niet betrachten van een zorgplicht door het hoofd van de inrichting een in de wet of regelgeving neergelegd rechtwordt geschonden; dit op grond van artikel 56, eerste lid onder e, Bvt.

De klachten zijn gericht tegen de weigering om de op 22, 23, 29 en 30 januari 2005 door de inrichtingskeuken apart voor hem bereide warme maaltijd aan klager op de afdeling te verstrekken, welke weigering tevens de noodzaak voorklager inhoudt om zijn warme maaltijd zelf in de keuken op te halen en de plicht om de pan ook weer terug te brengen. Klager heeft aangevoerd dat hij om gezondheidsredenen daartoe niet in staat is.

Op grond van de stukken en mede gelet op de bovenvermelde uitspraak van de beroepscommissie van 9 mei 2005, is de beroepcommissie van oordeel dat klagers klachten geen beslissing betreffen die een beperking inhoudt van een recht datklager op grond van de Bvt dan wel enige andere van toepassing zijnde regelgeving toekomt. Gelet op het bepaalde in artikel 56 Bvt kan klager derhalve niet in zijn klachten worden ontvangen.

De beroepscommissie zal, nu zij evenals de beklagcommissie tot het oordeel komt dat klager niet-ontvankelijk is in zijn beklag, zij het op andere gronden, het beroep ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. G.A.M. Mensing en dr. E.B.M. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 28 juni 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven