Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0999/GV, 27 juni 2005, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/999/GV

betreft: [klager] datum: 27 juni 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 april 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Voor hem is het aanwezig zijn bij de herdenkingsdienst en de gebedsdienst in Nederland ter gedachtenis aan zijn in Marokko overleden oma erg belangrijk. Dit omdat bijna de hele familiein Europa is en hij op deze manier gezamenlijk afscheid kan nemen en hij het overlijden kan verwerken.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 18 april 2005 is de oma van klager in Marokko overleden. Op 29 april 2005 zou er een herdenkingsdienst en een gebedsdienst plaats vinden in Nederland ter nagedachtenis aan oma.
Klager verzoekt om deze herdenkingsdienst bij te mogen wonen, omdat hij een sterke band had met oma en opa inmiddels ook al is overleden. Klager heeft nog geen tijd gehad om dat overlijden te verwerken en hoopt dat, door hetbijwonen van de herdenkingsdienst, wel te kunnen.
Het bijwonen van een herdenkingsdienst is geen reden zoals genoemd in de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Klager kan familieleden tijdens bet bezoekuur ontvangen. In dit verband, natuurlijk op kleinere schaal dan eenherdenkingsdienst, kan klager over oma praten en met het verwerken van haar overlijden beginnen.

De directeur van de locatie Nieuwegein heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om incidenteel verlof.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens onder meer diefstal. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 26 september 2006.

Op grond van artikel 21, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI, hierna de Regeling) kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen inde persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Artikel 24, eerste lid, van de Regeling bepaalt dat incidenteel verlof kan worden verleend voor een bezoek -onder meer- in verband met hetoverlijden van de grootouder van de gedetineerde. Ingevolge het tweede lid kan dit bezoek bestaan uit het bijwonen van de uitvaart, een rouwbezoek, dan wel een bezoek aan graf of columbarium. De door klager beoogde aanwezigheid vaneen in Nederland gehouden herdenkingsdienst ter nagedachtenis van zijn in Marokko overleden grootmoeder valt hier niet onder. Ook overigens is geen sprake van een gebeurtenis waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Gelet hieropis de afwijzing door de Minister van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 27 juni 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven