Nummer: 05/733/GB
Betreft: [klager] datum: 24 juni 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.J. de Bruin, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 29 maart 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) niet-ontvankelijk verklaard.
2. De feiten
Klager was sedert 26 november 2003 gedetineerd. Op 18 november 2004 is het programma aangevangen en is klager administratief ingeschreven bij de penitentiaire inrichting administratief (p.i.a.) te Rotterdam. Op 13 januari 2005 isbeslist tot beëindiging van klagers deelname aan het p.p.. Klager heeft zich onttrokken aan de detentie door zich op 13 januari 2005 niet te melden na een oproep bij voornoemde p.i.a. te Rotterdam.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Zoals uit de primaire beschikking blijkt was bezwaar mogelijk nadat de beschikking is uitgereikt. De uitreiking heeft plaatsgevonden op de datum waarop de beschikking de raadsman van klager heeft bereikt. De beschikking is niet aanklager persoonlijk uitgereikt of naar hem toegezonden per aangetekende brief met ontvangstbevestiging. Toezending naar de raadsman was de datum van eerste verzending en de datum van ontvangst door de raadsman de datum vankennisneming door klager van de beschikking. Het bezwaar is ontvankelijk en ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Voor de inhoudelijke aspecten wordt verwezen naar het bezwaarschrift.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Verwezen wordt naar de onderliggende bescheiden en de inhoudelijke reactie van 10 februari 2005 aan de landsadvocaat. In de beslissing op het bezwaar staat dat het ingediende bezwaarschrift te laat is ingediend, ondanks telefonischoverleg met de raadsman op 14 januari 2005 waarbij deze op de hoogte is gesteld van de argumenten tot het beëindigen van het p.p. alsmede het feit dat klager zich heeft onttrokken aan detentie door niet te reageren op demeldopdracht bij de p.i. Noordsingel. De raadsman is tevens gemeld dat er bezwaar tegen de beslissing ingediend kan worden binnen de daartoe gestelde periode, die met de ontvangst van het bezwaarschrift per fax op 18 februari 2005ruimschoots is overschreden.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 17, eerste lid, onder b, Pbw juncto artikel 61, vijfde lid, Pbw wordt het bezwaarschrift ingediend uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waartegenhij bezwaar indient. Een na afloop van deze termijn ingediend bezwaarschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest.
4.2. Vaststaat dat het namens klager ingediende bezwaarschrift van 18 februari 2005 op 22 februari 2005 bij de selectiefunctionaris is ontvangen. De beslissing waartegen het bezwaar is gericht dateert van 13 januari 2005. Er isderhalve niet voldaan aan de onder 4.1. vermelde bezwaartermijn. Het gegeven dat klager van de beslissing van 13 januari 2005 geen kennis heeft gekregen, doet hieraan niet af, nu de oorzaak hiervan is gelegen in de omstandigheid dathij zich op 13 januari 2005 aan zijn detentie heeft onttrokken. De selectiefunctionaris heeft de raadsman op 14 januari 2005 telefonisch van de beslissing tot beëindiging van het p.p. op de hoogte gesteld en van de mogelijkheid vanbezwaar, hetgeen niet door de raadman wordt weersproken. De beroepscommissie merkt hierbij op dat het wenselijk was geweest dat de schriftelijke beslissing bij die gelegenheid naar de raadsman was gestuurd.
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 24 juni 2005.
secretaris voorzitter