Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0723/GA, 21 juni 2005, beroep
Uitspraakdatum:21-06-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/723/GA

betreft: 66 gedetineerden (zie bijlage) datum: 21 juni 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de gevangenis Zuyderbos te Heerhugowaard,

gericht tegen een uitspraak van 30 maart 2005 van de beklagcommissie bij voormelde gevangenis, gegeven op klachten van 66 gedetineerden, verder te noemen klagers,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 mei 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is gehoord [...], unit-directeur bij voormelde gevangenis. Namens klagers is [...] uitgenodigd ter zitting het woord te voeren.Hoewel voor zijn vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. De raadsvrouw van één van de klagers, mr. J.H. Rump, heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de onderbreking van het dagprogramma voor een half uur per dag voor een telling met ingang van 15 februari 2005;
b. de wijziging van het dagprogramma met ingang van 5 maart 2005 waardoor gedetineerden om 15.00 uur op zaterdagen en om 16.00 uur op zondagen worden ingesloten.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het door mij aangeboden dagprogramma is niet in strijd met de eisen die de Pbw en aanverwante regelgeving stellen. Ingevolgeartikel 3, eerste lid, Pm is het toegestaan een dagprogramma aan te bieden van tenminste 59 uren per week, waarin minimaal tussen 18 uren en 63 uren aan activiteiten en bezoek worden geboden. Met een dagprogramma van 59 uren waarinruim 53 uren aan activiteiten worden geboden, voldoe ik aan de wettelijke eisen. In deze opvatting word ik gesteund door de voorzitter van de beroepscommissie in zijn uitspraak van 14 april 2005 met nummer 05/722/SGA op het door mijingediende schorsingsverzoek.
Aangezien de Arbo-wetgeving de lunchpauze van de werknemers verplicht stelt en ik vanwege de bezuinigingen niet over voldoende personeel beschik om toezicht te houden op de gedetineerden gedurende de maaltijd, heb ik degedetineerden hun maaltijd op cel laten gebruiken. Ik meende hiermee niet in strijd te handelen met wet- en regelgeving. De RSJ was echter een andere mening toegedaan. In haar uitspraak van 18 januari 2005 met de nummers 04/2659/GA,04/2701/GA, 04/2702/GA en 04/2703/GA oordeelde de beroepscommissie dat een regime van algehele gemeenschap met zich meebrengt dat de gedetineerden, indien er geen bouwkundige belemmeringen zijn, de maaltijd gezamenlijk dienen tegebruiken. Daarop heb ik het dagprogramma aangepast in die zin dat de gedetineerden de maaltijd wel gezamenlijk kunnen gebruiken, maar dat ik ze daarna een half uur insluit opdat het personeel gedurende die tijd kan eten, waarbij iktevens van de mogelijkheid gebruik maak om een telling te houden. Dit half uur wordt uiteraard niet tot het dagprogramma gerekend. Ik ben van mening dat ik hiermee niet in strijd handel met wet- en regelgeving. Het bepaalde inartikel 3, eerste lid, Pm impliceert niet dat de tijd tussen uitsluiting van gedetineerden in de ochtend en insluiting voor de nacht, een aaneengesloten periode moet zijn.
Hangende de uitspraak van de beklagcommissie heb ik besloten de gedetineerden na de maaltijd geen half uur in te sluiten, maar het dagprogramma te laten doorlopen. Gedurende de lunch van het personeel wordt personeel van elders uitde inrichting weggehaald. In het weekend wordt dit gecompenseerd door een inkorting van het dagprogramma. Hoewel dat voor de gedetineerden vervelend is, kan ik personeelstechnisch niet anders. Het personeel van het huis van bewaringde werkzaamheden laten verrichten is niet mogelijk.
Voor het nieuwe dagprogramma zijn er keuzes gemaakt. Het is een goed en evenwichtig
programma. Doel is geweest de kwaliteit van het programma. Het geeft meer regelmaat en
inhoud. Hierdoor kan de inrichting 6 uur per week aan bezoek aanbieden. Een bezoek duurt
twee uur. Ik zal moeten compenseren. Wij zijn daarbij aan “het einde van het elastiek”. Een
programma van 63 a 64 uren is te lang voor het personeel. Terwijl andere afdelingen
hebben aangegeven dat het instellen van beklag niet in hun belang is, heeft met name één
van de klagers de anderen een rad voor ogen gedraaid. Hij heeft aangegeven dat met het
instellen van beklag geld was te verdienen. Onderling is er een strijd tussen de
gedetineerden gaande. De betreffende gedetineerde is afgezet als lid van de gedeco. Van de
(nieuwe) gedeco is het verzoek ontvangen om hangende de uitspraak van de
beroepscommissie het programma te herstellen in zijn oorspronkelijke vorm. Dit betekent
dat de gedetineerden na de lunch een half uur worden ingesloten en dat de inkorting van
het dagprogramma in het weekend van de baan is. De hele week wordt nu dagelijks een
programma aangeboden van acht uur ’s-ochtends tot 5 uur ’s-middags. Het dagprogramma
duurt netto 59 uren en 40 minuten. De directeur legt ter zitting een verklaring over met
deze strekking van de voorzitter, secretaris en een lid van de gedeco. Bij de verklaring is
een lijst gevoegd met de handtekeningen van de gedetineerden. Op de lijst ontbreekt de
handtekening van twee gedetineerden. Dit nieuwe dagprogramma is ingegaan per 14 mei
2005. In Zuyderbos wordt de maaltijd niet gezamenlijk gebruikt. De inrichting biedt de
gedetineerden aan de lunch gezamenlijk te gebruiken. De gedetineerden maken hier geen
gebruik van en gaan altijd naar hun cel. Aansluitend worden de gedetineerden dus
ingesloten voor de telling en om het personeel te laten lunchen. Dit is een onderbreking
van het dagprogramma. Een telling is een tijd niet gedaan. Wij hebben dat elke keer als een
gemis ervaren. De gedetineerden gaan ’s-ochtends naar de arbeid en andere activiteiten. Zij
gaan lopen en zijn dus zoek. Het insluiten is een uitgelezen moment om de gedetineerden
te tellen.Wat betreft het oordeel van de beklagcommissie dat de wijziging van het
dagprogramma niet noodzakelijk is, merkt de directeur op dat het niet noodzakelijk is als je
in het programma gaat snijden.

Klagers hebben hun standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt het volgende vast. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de directeur met ingang van 14 februari 2005 het dagprogramma heeft
gewijzigd door gedetineerden na de lunch voor een half uur in te sluiten teneinde het
personeel in staat te stellen te lunchen en voor een telling van de gedetineerden. De
directeur heeft het dagprogramma hiervoor onderbroken. Dit betreft onderdeel a van het
beklag.
Hangende de behandeling van de beklagzaak door de beklagcommissie heeft de directeur
na overleg met de gedeco met ingang van 5 maart 2005 het dagprogramma wederom
gewijzigd. Deze wijziging hield in dat de gedetineerden na de lunch niet meer worden
ingesloten, doch dat in de weekenden de gedetineerden eerder worden ingesloten. Op
zaterdagen om 15.00 uur en op zondagen om 16.00 uur. Dit betreft onderdeel b van het
beklag.
Ter zitting van de beroepscommissie heeft de directeur medegedeeld dat hij op verzoek van
de gedeco het dagprogramma met ingang van 14 mei 2005 andermaal heeft gewijzigd.
Deze wijziging hield in feite een herstel in van de oude situatie. Dit betekent dat de
gedetineerden na de lunch voor een half uur worden ingesloten. De korting van het
dagprogramma in het weekend is met deze wijziging weer komen te vervallen.

De beroepscommissie doet op de grondslag van het beklag uitspraak. Dit betekent dat
alleen de wijzigingen van de dagprogramma’s met ingang van 14 februari en 5 maart 2005
in beroep worden beoordeeld. Uit de ter zitting overgelegde verklaringen van de gedeco en
de hierbij gevoegde lijst met handtekeningen van de gedetineerden leidt de
beroepscommissie af dat de laatste wijziging van het dagprogramma per 14 mei 2005 door
een overgrote meerderheid van de gedetineerden wordt gedragen. Uit de verklaring van de
directeur ter zitting volgt dat twee gedetineerden niet hebben getekend. De
beroepscommissie onderschrijft het belang van goed overleg tussen de directeur en de
gedeco. Dat geldt zeker als de uitkomst de instemming heeft van alle gedetineerden, op
twee na. Dat neemt evenwel niet weg dat het dagprogramma per 14 februari en 5 maart
2005 wordt beoordeeld op zijn eigen merites.

Ten aanzien van de wijziging van het dagprogramma per 14 februari 2005 – onderdeel a
van het beklag – overweegt de beroepscommissie het volgende. Tegen een algemene voor
alle in de gevangenis verblijvende gedetineerden geldende regel, waaronder tevens de
wijziging van het dagprogramma moet worden begrepen, staat volgens vaste rechtspraak in
beginsel geen beklag en beroep open. Dat is slechts anders indien de algemeen geldende
regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving of wanneer is gebleken van onzorgvuldige
totstandkoming dan wel toepassing ervan. Op grond van artikel 3, tweede lid, Pm, zoals
laatstelijk gewijzigd bij KB van 28 augustus 2003, Stb. 2003, 349, duurt in een
regime van algehele gemeenschap het dagprogramma minimaal 59 uren per week en
worden daarin tussen 18 uren en 63 uren per week aan activiteiten en bezoek geboden. Op
grond van het eerste lid van voornoemd artikel beslaat het dagprogramma de periode tussen
uitsluiting van de gedetineerden in de ochtend en de insluiting van de gedetineerden voor de nacht. Op grond van artikel 20, eerste lid, Pbw verblijven gedetineerden tezamen in
woon- en werkruimten of nemen gemeenschappelijk deel aan activiteiten. Alleen in de in het
tweede en derde lid van artikel 20 Pbw genoemde gevallen verblijven de gedetineerden
in hun verblijfsruimte. De wet kent niet de mogelijkheid gedetineerden in te sluiten voor
het houden van een telling. De beslissing van de directeur de gedetineerden voor een
telling een half uur in te sluiten is derhalve in strijd met de wet. Overigens voorziet de wet,
evenals de beklagcommissie heeft geoordeeld, niet in de mogelijkheid het dagprogramma
te onderbreken. Het beroep dient in zoverre ongegrond te worden verklaard.

Ten aanzien van de wijziging van het dagprogramma per 5 maart 2005 – onderdeel b van
het beklag – heeft de beklagcommissie geoordeeld dat beklag tegen een algemene voor een
ieder geldende regel openstaat indien deze regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving
of op een onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen. De beklagcommissie meent dat de
beslissing van de directeur niet noodzakelijk is. Indien het gewijzigde dagprogramma niet
in strijd is met een hogere regeling en wanneer niet is gebleken van onzorgvuldige
totstandkoming dan wel toepassing ervan, is vervolgens geen plaats voor een inhoudelijk
oordeel van de beslissing van de directeur. Het nieuwe dagprogramma per 5 maart 2005
voldoet aan het wettelijk mininimumvereiste van 59 uren per week, terwijl van
onzorgvuldige totstandkoming of toepassing ervan niet is gebleken.
De beklagcommissie had klagers derhalve niet-ontvankelijk in hun beklagen dienen te
verklaren. Het beroep van de directeur zal in zoverre gegrond worden verklaard en de
klagers zullen alsnog niet-ontvankelijk in hun beklagen worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft onder a van het beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Wat betreft onderdeel b van het beklag verklaart de beroepscommissie het beroep gegrond,
vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klagers alsnog
niet-ontvankelijk in hun beklagen.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en A.J. Dost, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 21 juni 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven