nummer: 05/811/GA
betreft: [klager] datum: 20 juni 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Schuurman, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 7 april 2005 van de beklagcommissie bij de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 30 mei 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is gehoord [...], unit-directeur bij de gevangenis De IJssel. Klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, en zijn raadsmanmr. S. Schuurman zijn met bericht van verhindering niet verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van twee weken, wegens verstoring van de orde en veiligheid in de inrichting, welke ordemaatregel extern ten uitvoer werd gelegd;
b. de verlenging van de onder a. genoemde ordemaatregel voor de duur van twee weken en
c. het feit dat aan de onder a. en b. genoemde beslissingen geen schriftelijke beslissingen ten grondslag liggen.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
Mochten er al redenen zijn geweest om klager af te zonderen, dan had dit ook op eigen cel gekund. Er zou sprake zijn van een voor klager belastend telefoongesprek op CD-rom. Klager zou graag een kopie van deze CD-rom ontvangen. Debeslissingen tot afzondering en verlenging van de afzondering heeft de directeur weliswaar in het kader van de beklagprocedure overgelegd, maar de aanname van de beklagcommissie dat deze beslissingen feitelijk aan klager zijnuitgereikt, is onjuist.
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Waarom klager in afzondering moest worden geplaatst en waarom die afzondering extern ten uitvoer moest worden gelegd, is reeds toegelicht ten overstaan van de beklagcommissie. Ik heb daar niets aan toe te voegen. De beslissingen totafzondering en verlenging van de afzondering zijn wel degelijk aan klager uitgereikt. In het kader van de beslissing tot afzondering is klager gehoord. In het kader van de verlengingsbeslissing is dat helaas verzuimd.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat bij beslissing van 24 september 2004 aan klager is opgelegd een ordemaatregel van plaatsing in afzondering, ingaand op 24 september 2004 en eindigend op 8 oktober 2004. Bij beslissing van 6 oktober2004 is deze ordemaatregel verlengd en wel van 8 oktober 2004 tot 22 oktober 2004. Blijkens telefonische informatie van de afdeling bevolking van de gevangenis Veenhuizen is klager op 8 oktober 2004 in deze inrichting geplaatst.
De beroepscommissie stelt vast dat klager niet is gehoord in het kader van de onder b. genoemde verlengingsbeslissing. In zoverre zal klagers beroep – en onderliggende beklag – gegrond worden verklaard. Nu klager feitelijk geennadeel heeft ondervonden – op de dag dat de verlenging zou ingaan, werd hij overgeplaatst – zal geen tegemoetkoming worden toegekend.
Voor het overige is de beroepscommissie van oordeel dat hetgeen namens klager in het beroepschrift is aangevoerd, voorzover dat is komen vast te staan, niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Inzoverre zal klagers beroep ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager geentegemoetkoming toekomt.
De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en A.J. Dost, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 20 juni 2005.
secretaris voorzitter