Nummer: 05/552/GB
Betreft: [klager] datum: 6 juni 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Spruijt, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 1 maart 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Lelystad ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 16 december 2004 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) Zutphen. Op 11 maart 2005 is hij geplaatst in de gevangenis Lelystad, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Openstaande strafzaken vormen geen absoluut beletsel om voor detentiefasering in aanmerking te komen, maar vormenslechts een nader te beoordelen contra-indicatie.
Volgens de toepasselijke selectiecriteria kan een gedetineerde indien het openbaar ministerie schriftelijk bevestigt dat de openstaande strafzaken na de v.i.-datum behandeld worden toch in aanmerking komen voor detentiefasering.Onderzocht had dienen te worden het aantal strafzaken dat nog openstaat tegen klager en of het openbaar ministerie schriftelijk kan bevestigen dat deze na de thans bekende v.i.-datum zullen worden behandeld. Nu dit niet is gebeurdkan de bestreden beslissing in verband met het zorgvuldigheidsbeginsel niet in stand blijven. Tevens had onderzocht dienen te worden wat de aard is van de nog openstaande strafzaak/strafzaken en of kan blijken dat de daaruitvoortvloeiende maximaal mogelijke detentieduur tezamen met de thans reeds bekende detentieperiode het maximale strafrestant van achttien maanden niet zal kunnen overschrijden. Er heeft geen deugdelijke afweging van klagers belangenplaatsgevonden.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het b.s.d. van het h.v.b. Zutphen heeft op 26 januari 2005 geadviseerd om klager te plaatsen in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau gelet op zijn openstaande strafzaken bij hetgerechtshof Amsterdam. Voorkeur van klager was plaatsing in Almere of Lelystad. Klager komt nog niet in aanmerking voor detentiefasering. Lopende strafzaken vormen een beletsel voor detentiefasering, omdat de einddatum nog nietvaststaat. Op het bijgevoegde uittreksel justitiële documentatie staat vermeld welke strafzaken er nog tegen klager openstaan.
3.3. Uit telefonische informatie d.d. 23 mei 2005 van het b.s.d. te Lelystad is vast komen staan dat klager van 17 mei 2005 tot 19 mei 2005 verlof is verleend en dat hem daarna een urinecontrole is afgenomen waarvan de uitslag nogniet bekend is en dat afhankelijk van het resultaat van die urinecontrole bezien wordt of klager voorgedragen zal worden voor detentiefasering.
3.4. Uit telefonische informatie d.d. 23 mei 2005 van de administratie van het ressortsparket Amsterdam volgt dat de tegen klager openstaande strafzaken, parketnummer 23.006028-04, ter zitting van 29 juni 2005 berecht zullen worden.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Lelystad is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. In de artikelen 2 en 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, hierna de Regeling, zijn de voorwaarden opgenomen voor plaatsing in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting of afdeling. Uit hettweede lid van artikel 2, aanhef en onder b. en uit het derde lid van artikel 3, aanhef en onder b. van de Regeling volgt dat gedetineerden voor plaatsing in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting niet in aanmerking komen indiende einddatum van de detentie nog niet vaststaat. Ten tijde van de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris stonden strafzaken tegen klager open en stond (nog) niet vast op welke datum deze berecht zullen worden. Inmiddels isbekend dat de zaken op 29 juni 2005 bij het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep berecht zullen worden. Derhalve komt klager (nog) niet in aanmerking voor plaatsing in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting. Gelet op het hiervoorvermelde, is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1. genoemde inrichting geldende criteria, niet instrijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of kan onbillijk worden aangemerkt. Daarbij komt dat klager inmiddels verlof heeft genoten. Afhankelijk van de uitslag van hetdaarna afgenomen urineonderzoek, en de verdere ontwikkelingen in de openstaande strafzaken kan eventueel alsnog de mogelijkheid van detentiefasering bezien worden.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 juni 2005
secretaris voorzitter