Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0876/SGA, 3 mei 2005, schorsing
Uitspraakdatum:03-05-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/876/SGA

Betreft: [klager] datum: 3 mei 2005

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M.P.M.Balemans, advocaat te Amsterdam, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Westlinge te Heerhugowaard.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie, inhoudende de oplegging van de ordemaatregel van intrekkingvan het weekendverlof voor de duur van drie maanden, ingaande op 21 april 2005 en eindigende op 21 juli 2005, wegens de verdenking van criminele activiteiten.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het klaagschrift d.d. 27 april 2005 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 2 mei 2005.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Namens verzoeker is het verzoek schriftelijk toegelicht. Daarbij is aangevoerd dat er schorsing is verzocht omdat de maatregel hangende een onderzoek dat nog dient te worden verricht is genomen en nog louter is gebaseerd op eenverdenking. Tot meer duidelijkheid is verkregen over de feiten ligt het in de rede dat de maatregel wordt geschorst.

Uit de inlichtingen van de directeur komt onder meer het volgende naar voren. Het besluit van de directie tot het nemen van de maatregel tot intrekking van het weekendverlof met een tijdsduur van maximaal drie maanden en in iedergeval tot er meer duidelijkheid uit het onderzoek van de recherche blijkt, is genomen op grond van artikel 24 Pbw. Bij een hasjvondst van een dergelijke omvang is het voor het behoud van orde en rust in de inrichting wenselijk dathier direct een reactie vanuit de directie op komt. Bovendien worden alle vier betrokkenen verdacht van een strafbaar feit. Totdat duidelijk is wat het recherche-onderzoek uitwijst mogen alle betrokkenen niet buiten de inrichting.Verzoeker verblijft in de locatie Westlinge overigens onder een normaal regime.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan wordenonderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is omthans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.

Artikel 24, eerste lid, van de Pbw luidt als volgt: De directeur is bevoegd een gedetineerde in afzondering te plaatsen op de gronden genoemd in artikel 23, eerste lid. De afzondering ingevolge artikel 23, eerste lid, onder a of b,duurt ten hoogste twee weken.
Het derde lid van genoemd artikel luidt: De directeur kan de afzondering, bedoeld in het eerste lid, op de grond van artikel 23, eerste lid, onder a of b, telkens voor ten hoogste twee weken verlengen, indien hij tot het oordeel isgekomen dat de noodzaak tot afzondering nog bestaat.

De voorzitter verstaat de beslissing van de directeur aldus dat hij op grond van genoemd artikel 24 verzoeker in afzondering heeft willen plaatsen. Deze maatregel kan - behoudens verlenging(en) - maximaal voor een periode van tweeweken worden toegepast. De door de directeur toegepaste maatregel, het gedurende drie maanden intrekken van het weekendverlof, leidt ertoe dat verzoeker voor een periode van drie maanden wordt afgezonderd op de eigen kamer, althansvoorzover er geen activiteiten overdag zijn. De termijn van twee weken wordt in dit geval ver overschreden, zelfs indien de in die periode voorkomende 26 weekenddagen bijeen genomen worden. De tenuitvoerlegging van de beslissingvan de directeur moet daarom worden geschorst.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang.

Aldus gedaan door mr. J. Lamens, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 3 mei 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven