Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2979/GB, 30 mei 2005, beroep
Uitspraakdatum:30-05-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/2979/GB

Betreft: [klager] datum: 30 mei 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 november 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.J. Jorna, op 25 februari 2005 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis voor beperkt gemeenschapsgeschikten (bgg) Nieuw Vosseveld te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 8 februari 2002 gedetineerd. Op 9 november is hij overgeplaatst naar de gevangenis voor bgg Nieuw Vosseveld, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klagers raadsman heeft het woord gevoerd overeenkomstig de door hem overgelegde pleitnota, waarvan de inhoud als hier ingelast en herhaald wordt beschouwd. Voorts heeft hij –zakelijk weergegeven – nog het volgende aangevoerd.
Het in Esserheem opgemaakte rapport is fragmentarisch. Niet duidelijk is hoe dit rapport is opgesteld. Opmerkelijk is dat erin is opgenomen dat klager het opnam voor zijn broer, terwijl deze in het buitenland verblijft.
Klager wil de laatste maanden van zijn detentie geplaatst worden in een gevangenis in Noord-Holland met een regime van algehele gemeenschap nabij zijn familie en vrienden.
Klager heeft daaraan nog toegevoegd dat hij is beschuldigd van zaken die niet kloppen. Hij geeft toe dat hij af en toe wel eens betrokken is bij een incident, maar dat hij daarvoor enkel waarschuwingen heeft gekregen. Klager is nietbetrokken geweest bij de vechtpartij. Hij is ook niet bestraft wegens betrokkenheid bij de vechtpartij. Hem is de disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel opgelegd in verband met zijn eigenveiligheid. Klager is tegen die beslissing niet in beklag gegaan.
Klager heeft geen verzoek om overplaatsing gedaan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In tegenstelling tot datgene wat klager beweert heeft de gevangenis Esserheem laten weten dat klager in die inrichting wel degelijk bij een massale vechtpartij betrokken is geweest, waarbij een medegedetineerde door messteken zwaarwerd verwond. Men deelt hem zelfs een centrale, negatieve rol toe. Niet gerapporteerd wordt dat het juist klager is geweest die het personeel zou hebben gewaarschuwd. Plaatsing in het regime van beperkte gemeenschap lijkt dan ookgerechtvaardigd.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis bgg Nieuw Vosseveld is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Een tot gevangenisstraf veroordeelde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap, tenzij hiervoor op grond van de persoonlijkheid en/of het gedrag van de betrokkene gewichtigecontra-indicaties bestaan. De selectiefunctionaris heeft de omtrent klagers persoonlijkheid en gedrag verstrekte gegevens, zoals vermeld in de inrichtingsrapportage, in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie inbovenbedoelde zin. Derhalve is de beslissing klager over te plaatsen naar een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap niet in strijd met de wet en evenmin als onredelijk of onbillijk aan te merken. Hetgeen door en namensklager is aangevoerd doet daaraan niet af.
Het argument van klager dat hij bij voorkeur wordt geplaatst in een gevangenis in Noord-Holland, vanwege het feit dat deze beter bereikbaar is voor zijn bezoek, is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 30 mei 2005

secretaris voorzitter

Naar boven