Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0502/GM, 20 mei 2005, beroep
Uitspraakdatum:20-05-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/502/GM

betreft: [klager] datum: 20 mei 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Haaglanden, locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 24 februari 2005 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 april 2005, gehouden in de p.i. Haaglanden, locatie Zoetermeer, zijn gehoord klager en namens de inrichtingsarts [...], verpleegkundige.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 17 januari 2005, betreft het niet verstrekken van cannabis, hoewel daartoe volgens klager wel medische gronden aanwezig zijn.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Klager heeft vanaf zijn zestiende geblowd, maar is daar op een gegeven moment mee gestopt. In 1998 is gebleken dat hij MS heeft, op grond waarvan hij weer is gaan blowen. Tijdens een vorige detentie in Scheveningen heeft klager opmedische gronden wiet mogen gebruiken. Deze was hem medio vorig jaar voorgeschreven door zijn neuroloog [A] Hij kocht de wiet bij een coffee-shop, omdat dat goedkoper is dan bij een apotheek en hij zo bovendien sterker spul kreeg.Klager is ruim een maand in vrijheid geweest, maar sinds 6 januari 2005 weer gedetineerd. Tot aan zijn huidige detentie gebruikte hij de hem door genoemde [A] voorgeschreven wiet. Sinds 6 januari 2005 kan hij niet meer gebruiken enwordt hem telkens gezegd dat men ermee bezig is. Er zijn geen andere medicijnen voor MS, als je niet verlamd bent. Hij heeft zelf geprobeerd de pijn te verminderen door Ibuprofen en Diclofenac te slikken, maar dat hielp niet.
Afgelopen vrijdag is hem weer door zijn eigen neuroloog [A] wiet op medische gronden voorgeschreven. Klager weet niet wanneer hij wiet zal krijgen.

Namens de inrichtingsarts is het volgende standpunt ingenomen.
Klager heeft bij binnenkomst in de inrichting aangegeven op medische gronden gebruik te willen maken van cannabis en dat hem dat tijdens zijn detentie in Scheveningen ook was toegestaan. De artsen wilden eerst gegevens opvragen,waar helaas lange tijd mee gemoeid was daar er veel tegenzat. Men wilde niet te snel wiet voorschrijven. Klager is geen andere medicatie voorgeschreven. Uit overleg met neuroloog [A] bleek dat deze klager eenmalig een recept voormedicinale cannabis heeft gegeven, maar dat de behandeling niet is voortgezet. Klager is vervolgens op 22 maart 2005 door neuroloog [B] gezien en doorverwezen naar neuroloog [A] Laatstgenoemde heeft klager inmiddels op medischegronden opnieuw wiet voorgeschreven. De inrichtingsarts kan het recept vervolgens telkens zelf herhalen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat klager de medische dienst op 7 januari 2005 heeft verzocht om verstrekking van cannabis op medische gronden, onder vermelding van het gegevendat hem dat tijdens zijn detentie in Scheveningen ook was toegestaan. Hem is toen meegedeeld dat dit eerst met de directie en de huisarts besproken zou worden. Het medisch dossier van klager en bepaalde gegevens van de psychiaterzijn in die maand opgevraagd, klager is in het PMO besproken en er is in januari en februari 2005 meermalen contact geweest met de apotheek in verband met een te leveren artsenverklaring. Op 18 februari 2005 heeft de inrichtingsartscontact gehad met neuroloog [A], waarna klager op 22 maart 2005 op consult van neuroloog [B] is geweest, die klager heeft doorverwezen naar neuroloog [A] die klager uiteindelijk op 22 april 2005 cannabis op medische gronden heeftvoorgeschreven. Pas nu dat het geval is, zal de inrichtingsarts klager op medische gronden cannabis verstrekken.

Het opvragen van gegevens en de communicatie met klagers neuroloog [A] heeft derhalve lange tijd in beslag genomen, terwijl klager al die tijd geen andere medicatie is voorgeschreven, hetgeen volgens klager ook niet mogelijk is bijzijn huidige MS-klachten.
Gelet op de aard van klagers ziekte en pijnklachten en zijn mededeling dat hij in eerdere detentie kort daarvoor ook cannabis op medische gronden heeft mogen gebruiken, had in dit geval de inrichtingsarts, ook als verstrekking vannoodzakelijke medische gegevens traag verloopt, meer druk dienen uit te oefenen om redelijk tijdig de benodigde gegevens op tafel te krijgen om een beslissing over gebruik van cannabis op medische gronden, een vorm van behandelingwaarbij eisen aan de wijze van verstrekking gesteld kunnen worden, te kunnen nemen. Immers, al die tijd is klager verstoken geweest van enige vorm van behandeling.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts onvoldoende zorgvuldig is geweest en als zodanig moet worden aangemerkt als in strijd met de inartikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

Klager dient een tegemoetkoming te worden toegekend voor het ongemak dat hij als gevolg van het handelen van de arts heeft ondervonden. De beroepscommissie stelt deze vast op
€ 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Haaglanden, locatie Zoetermeer toekomende tegemoetkoming op € 25,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, mevrouw drs. M.F. van Brederode-Zwart en F.M.M. van Exter, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 20 mei 2005

secretaris voorzitter

Naar boven