Nummer: 05/578/GB
Betreft: [klager] datum: 13 mei 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.M. van der Zwan, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 9 maart 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Zoetermeer ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 21 oktober 2002 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b./ISD Haaglanden te Den Haag. Op 4 februari 2005 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. Zoetermeer.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager ontkent drugs te gebruiken en regelmatig positief te hebben gescoord. Als dit al zo zou zijn - quod non - dan nog geeft de door de selectiefunctionaris overgelegde rapportage aan dat de laatste positieve controle op 15september 2004 zou zijn geweest. Indien tot overplaatsing zou zijn besloten dan had het meer op de weg gelegen om dit terstond na 15 september 2004 te doen. Klager ontkent uitdrukkelijk dat hij ruchtbaarheid geeft aan het door hemgepleegde delict en dat hij details zou verstrekken aan medegedetineerden. Het is absoluut onjuist dat klager door bijna alle medegedetineerden met de nek wordt aangekeken. Het feit dat klager ruim twee jaar in Scheveningenverblijft, kan geen reden zijn om hem over te plaatsen. Klager kan met alle betrokkenen in Scheveningen goed omgaan. Het bezoek van familie en bekenden wordt bemoeilijkt nu klager is overgeplaatst naar de locatie Zoetermeer. Het isniet juist dat klager bijna alle vleugels in Scheveningen heeft gezien.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is overgeplaatst naar het h.v.b. Zoetermeer in verband met zijn druggebruik, de bekendheid die hij aan zijn delict geeft en de geruime tijd die hij in Scheveningen heeft verbleven. Hij zou alle vleugels van Scheveningeninmiddels gezien hebben. Het gaat voornamelijk om de bekendheid die klager aan zijn delict geeft. Uit een rapportage van 8 december 2004 bleek dat klager zich op 3 december 2004, de dag na zijn requisitoir in hoger beroep, heeftziek gemeld. De hele affaire rondom klager was op tv te zien. Het gevolg hiervan is dat dit ontaardde in een heftige discussie tussen medegedetineerden op de werkzaal. Dat één en ander op de tv te zien was, valt klager niet teverwijten, maar van belang is wel hoe klager hiermee omgaat. Vanaf de dag dat klager op deze werkzaal is geplaatst, 22 februari 2004, vertelt hij tegen iedereen die het maar horen wil over zijn zaak. Hij doet dit dag in dag uit ende details slaat hij zeker niet over. Hij praat over hoe hij zijn slachtoffer heeft bewerkt en/of van het leven heeft beroofd. Duidelijk moge zijn dat met name de manier waarop klager over zijn delict praat niet bevorderlijk is vooreen ongestoorde gang van zaken binnen de inrichting. Het brengt de nodige onrust teweeg en dit zou kunnen escaleren in het nadeel van klager of een ander. Om de ongestoorde gang van zaken binnen de inrichting te bevorderen en om eenescalatie te voorkomen, is besloten om klager naar een andere, nabijgelegen, inrichting binnen hetzelfde cluster over te plaatsen.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Uit de omtrent klager uitgebrachte inrichtingsrapportage blijkt dat klager met medegedetineerden gedetailleerd spreekt over het delict, waarvoor hij door het gerechtshof veroordeeld is tot een gevangenisstraf van twintig jaar.Ook in de media is veel aandacht aan het delict geschonken. Klagers verhaal en de aandacht van de media hebben een hoogoplopende discussie en onrust veroorzaakt in het h.v.b., waar klager toentertijd verbleef. Gelet op hetvorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenminals onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is, gelet op de reisafstand, de mogelijkheid van openbaar vervoer en de reiskosten voor het traject Den Haag-Zoetermeer,onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 mei 2005
secretaris voorzitter