Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0818/GV, 10 mei 2005, beroep
Uitspraakdatum:10-05-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/818/GV

betreft: [klager] datum: 10 mei 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 april 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klager wil graag, ondanks dat hij eerder van een verlof niet is teruggekeerd, eenweekendje thuis zijn bij zijn vrouw en kinderen. Hij is zich bewust van zijn fout, gemaakt tijdens het eerste aan hem verleende verlof. Hij heeft er echt spijt van. Hij had het er toen moeilijk mee dat zijn vrouw en kinderen zonderhem op vakantie zouden gaan. Als klager op 19 augustus 2005 vrij komt, kan hij terug naar zijn werkgever, waar hij dertien jaar lang heeft gewerkt. Hij werkt in de inrichting samen met zijn mentor en de reclassering aan zijnverslavingsproblemen, zodat hij niet meer kan terugvallen. Na zijn vrijlating zal hij doorgaan met vrijwillige ambulante zorg. Klager wil graag een kans om zich te bewijzen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 16 juli 2004 algemeen verlof verleend, maar daarvan niet teruggekeerd. Op 25 juli 2004 is hij aangehouden in verband met de verdenking van het plegen van een nieuw strafbaar feit, waarvoor hij inmiddels veroordeeld is.De directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) De Boschpoort heeft positief geadviseerd terzake van verlofverlening en is van mening dat klager een nieuwe kans verdient op basis van zijn inzet in de inrichting. De onderhavigeverlofaanvraag is afgewezen, omdat klager heeft aangetoond niet met vrijheden te kunnen omgaan, niet terugkeerde van verlof en wederom aangehouden is vanwege het plegen van een nieuw strafbaar feit. Dit is een contra-indicatie voorverlofverlening.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het h.v.b. De Boschpoort heeft, gelet op klagers positieve gedrag in de inrichting, positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Breda heeft geadviseerd om het verzoek af te wijzen.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 23 maanden met aftrek, wegens oplichting. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 19 augustus 2005.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers vierde verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Klager is algemeen verlof verleend op 16 juli 2004 en is niet teruggekeerd van dit verlof. Voorts heeft hij tijdens het verlof een nieuw strafbaar feit gepleegd. Om die reden zijn de drie daaropvolgende door klager ingediendeverlofaanvragen afgewezen.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve is de beslissing van de Ministerniet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a. en b. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december1998, nr. 733726/98/DJI), evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 mei 2005

secretaris voorzitter

Naar boven