Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0503/TA, 9 mei 2005, beroep
Uitspraakdatum:09-05-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/503/TA

betreft: [klager] datum: 9 mei 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 maart 2005 van de beklagcommissie bij de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 april 2005, gehouden in de locatie Zwolle, zijn gehoord klager en zijn raadsman mr. R. Polderman. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten dat wegens ziekte geen vertegenwoordiger van de inrichting ter zitting aanwezig kan zijn.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep van belang:
a. de separatie van klager vanaf 18 november 2004 tot en met 15 december 2004;
b. de verlenging van de separatie vanaf 16 december 2004 tot 29 december 2004 en
c. de inbeslagname van gereedschap, een fotocamera en een oortelefoon voor een mobiele telefoon.

De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a. en b. ongegrond verklaard en het beklag vermeld onder c. materieel ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is gesepareerd op basis van geruchten. Uit de overgelegde verklaring van de ex-medewerker, de sociotherapeut [A],blijkt dat hij het briefje met daarop namen en adressen van medewerkers van een andere patiënt heeft ontvangen met wie klager slecht overweg kon. Het was waarschijnlijk bedoeld om klager in een slecht daglicht te plaatsen. Deinrichting stelt zich op het standpunt dat dit briefje in de kamer van klager is aangetroffen, maar dit is niet juist. Klager bevestigt de verklaring van de sociotherapeut [A].
[B] heeft ter zitting van de beklagcommissie meineed gepleegd. Er zijn geen aanwijzingen dat klager betrokken was bij gijzelingsplannen. Het politieonderzoek loopt nog steeds. Klager is tevoren niet gehoord en heeft bijna tweemaanden in separatie verbleven. Alles was er op gericht om klager overgeplaatst te krijgen. De reden daarvoor was dat hij een relatie had met een sociotherapeute. Klager had vijf maanden tevoren al de mobiele telefoon in zijn bezit.Drie maanden voor zijn separatie heeft hij die al weg moeten doen. Hij heeft hem toen doorverkocht aan een medepatiënt. De telefoon staat niet in verband met drugs. Klager was juist degene die gemeld heeft dat er extasy in huis was.Klager is degene die de boel heeft verraden en nu ligt de nadruk erop dat hij er zelf mee te maken zou hebben. Klager had toestemming om de inbeslaggenomen voorwerpen op zijn kamer te houden. De inbeslagname was derhalve overbodig.De mesjes en de schroevendraaier waren bestemd voor het repareren van computers. Klager bouwde computers en zijn mentor wist dat. Het was bekend dat klager een fotocamera had. Personeel heeft er foto’s mee gemaakt. Klager ging ervanuit dat hij deze voorwerpen op kamer mocht hebben.
Klager heeft verzocht om de ex-medewerker [A] en de behandelcoördinator [C] als getuigen te doen horen.

Klager heeft ter zitting aan de beroepscommissie een schriftelijk relaas gedateerd 8 april 2005 overgelegd, dat aan deze uitspraak is gehecht en waarvan de inhoud als hier ingelast dient te worden beschouwd.

Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk gepersisteerd bij het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken en de behandeling ter zitting voldoende voorgelicht en acht het niet noodzakelijk om getuigen te horen.

Voor wat betreft onderdeel b. overweegt de beroepscommissie dat in de mededeling van verlenging inperkende maatregel d.d. 16 december 2004 in de nadere toelichting op de verlenging van de maatregel abusievelijk is vermeld‘afzondering’ en ‘afgezonderd’ en dat hier in onderling verband en samenhang bezien duidelijk sprake is van kennelijke schrijf- en/of typefouten en dat hiervoor in de plaats dient te worden gelezen ‘separatie’ en ‘gesepareerd’, doorwelke verbetering klager niet in zijn belangen is geschaad.

In verband met onrust op klagers afdeling en aanwijzingen dat er harddrugs op de afdeling aanwezig zouden zijn en mogelijk een gijzeling zou worden voorbereid, is nader onderzoek op de afdeling en in de verblijfsruimten van deverpleegden ingesteld. In klagers verblijfsruimte zijn vervolgens meerdere voorwerpen aangetroffen die voorkomen op de lijst van verboden voorwerpen als vermeld in de bijlage II bij de huisregels, zoals schroevendraaiers, eenstanleymes en een fotocamera. In verband met de orde en de veiligheid in de inrichting, belangen als bedoeld in artikel 32, eerste lid Bvt, diende nader onderzoek te worden verricht en is klager, tegelijkertijd met andereverpleegden van zijn afdeling, gesepareerd. Gedurende de overbrenging van klager naar de separeerruimte heeft hij dreigementen richting personeel geuit.
De separatie is vervolgens met schriftelijke machtiging van de Minister, ex artikel 34, vierde lid, Bvt, verlengd teneinde het onderzoek naar de betrokkenheid van klager te kunnen voortzetten.
De beroepscommissie is van oordeel dat, welke conclusie te zijner tijd ook uit het door de politie ingestelde onderzoek mag worden getrokken, er ten tijde van het nemen van de bestreden beslissingen voldoende ernstige aanwijzingenen bevindingen voorhanden waren, zoals het aantreffen van schroevendraaiers en een stanleymes in klagers verblijfsruimte, die noodzaakten tot nader onderzoek en de separatie en de verlenging van de separatie van klager. Daarbij isniet gebleken dat het door de inrichting gestelde niet op waarheid zou berusten. De beroepscommissie komt derhalve tot het oordeel dat de beklagcommissie juist op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond wordenverklaard met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, dr. M. Smit en mr. J.M. van der Vaart, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op

secretaris voorzitter

nummer: 05/503/TA
betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 12 april 2005, gehouden in de locatie Zwolle.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. S.L. Donker
leden: dr. M. Smit en mr. J.M. van der Vaart.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. H.S. van Gemert.

Het hoofd van de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen heeft schriftelijk laten weten dat wegens ziekte geen vertegenwoordiger van de inrichting ter zitting aanwezig kan zijn.

Gehoord zijn klager en zijn raadsman mr. R. Polderman.

Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager is gesepareerd op basis van geruchten. Uit de overgelegde verklaring van de ex-medewerker, de sociotherapeut [A], blijkt dat hij het briefje met daarop namen en adressen van medewerkers van een andere patiënt heeft ontvangenmet wie klager slecht overweg kon. Het was waarschijnlijk bedoeld om klager in een slecht daglicht te plaatsen. De inrichting stelt zich op het standpunt dat dit briefje in de kamer van klager is aangetroffen, maar dit is nietjuist. Klager bevestigt de verklaring van de sociotherapeut [A].
[B] heeft ter zitting van de beklagcommissie meineed gepleegd. Er zijn geen aanwijzingen dat klager betrokken was bij gijzelingsplannen. Het politieonderzoek loopt nog steeds. Klager is tevoren niet gehoord en heeft bijna tweemaanden in separatie verbleven. Alles was er op gericht om klager overgeplaatst te krijgen. De reden daarvoor was dat hij een relatie had met een sociotherapeute. Klager had vijf maanden tevoren al de mobiele telefoon in zijn bezit.Drie maanden voor zijn separatie heeft hij die al weg moeten doen. Hij heeft hem toen doorverkocht aan een medepatiënt. De telefoon staat niet in verband met drugs. Klager was juist degene die gemeld heeft dat er extasy in huis was.Klager is degene die de boel heeft verraden en nu ligt de nadruk erop dat hij er zelf mee te maken zou hebben. Klager had toestemming om de inbeslaggenomen voorwerpen op zijn kamer te houden. De inbeslagname was derhalve overbodig.De mesjes en de schroevendraaier waren bestemd voor het repareren van computers. Klager bouwde computers en zijn mentor wist dat. Klager ging ervan uit dat hij deze voorwerpen op kamer mocht hebben.
Klager heeft verzocht om de ex-medewerker [A] en de behandelcoördinator [C] als getuigen te doen horen.

Door het hoofd van genoemde inrichting is schriftelijk gepersisteerd bij het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

secretaris voorzitter

Naar boven