Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0109/TA, 9 mei 2005, beroep
Uitspraakdatum:09-05-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/109/TA

betreft: [klager] datum: 9 mei 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 januari 2005 van de beklagcommissie bij de locatie Utrecht van Flevo Future, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 maart 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], hoofd behandeling, en [...], juridischmedewerker. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Klagers raadsman, mr. J.W. Soeteman, heeft schriftelijk bericht te zijn verhinderd de zitting bij te wonen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft voorzover in beroep van belang
1. weigering van bezoek van klagers verloofde van 11 augustus 2004 voor de duur van vier weken, wegens het vermoeden van invoer van drugs door betrokkene;
2. bezoek van klagers verloofde onder toezicht en voorwaarden, ingaande 13 september 2004;
3. afzondering in de eigen verblijfsruimte, ingaande 6 september 2004 te 20.00 uur voor de duur van ten hoogste vier weken met het oog op de handhaving van de orde of veiligheid in de inrichting.

De beklagcommissie heeft het beklag op genoemde onderdelen ongegrond verklaard.

2. De standpunten
Klager heeft enkele dagen voor de zitting contact gelegd met een andere advocaat voor bijstand bij de behandeling van het beroep, maar ook deze was verhinderd. Klager acht het niet in zijn belang de behandeling uit te stellen. Hijtrekt het beroep in op de onderdelen plaatsing in een onhygiënische kamer, het sarren van klager door personeel en de afzondering in de eigen verblijfsruimte wegens weigering van urinecontrole.
Verdenking van ontvluchtingsplannen noemt hij een zware beschuldiging, daar hij in zijn leven, zelfs bij gelegenheid van strafonderbreking, nooit is weggelopen. De door de beklagcommissie genoemde, aan klagers moeder gerichte briefin het Antilliaans heeft klager via een correspondent in een p.i. verzonden. Na zijn separatie bleken drie brieven van die correspondent hem niet ter hand te zijn gesteld. Hij was daarover zo boos dat hij onmiddellijk in hetAntilliaans heeft teruggeschreven over die 'teringlui', alsmede 'dat hij na zijn tbs Nederland achter zich zal laten'. Het is bekend dat hij jarenlang drugs heeft gebruikt. Men heeft hem mentaal weten te breken, zodat hij na enkelejaren opnieuw is gaan gebruiken. Klager kreeg van de gekochte, kwalitatief slechte drugs hartkloppingen en slappe benen en was bang dat de met strychnine gemengde heroïne teveel van dat rattengif bevatte. Hij durfde niet te zeggenheroïne te hebben gebruikt, omdat hij al lang problemen had over vermoed druggebruik, geprikkeld was, gemanipuleerd en beschuldigd werd. De gevonden schoenveters hebben niets te maken met gijzelingsplannen. Schoenveters, in eengrote hoeveelheid op de markt goedkoop gekocht, heeft hij opnieuw ingevoerd voor zijn vele schoenen. Klager heeft altijd bedradingen, touwtjes en planken onder zich. De twee 75 cm lange stokken heeft hij bij zijn verhuizing naarkamer 2 van de vorige bewoner aldaar gevonden. Een vergeten schaar levert klager in.
De inrichting verdenkt hem ten onrechte van drughandel en prikkelt hem zo dat hij niet aan urinecontroles deelneemt, hetgeen steeds 24 uur separatie tot gevolg heeft. Daarover doet hij geen beklag. De inrichting sart hem. Omdat deinrichting klager verbiedt met familie en vrienden te bellen heeft hij een in de inrichting aangeboden en door hem gekochte mobiele telefoon tot vorige week maandenlang gebruikt. Daaruit blijkt ook dat hij geen wegloper is. Deinrichting meent, onder meer gelet op zijn vele goud, dat hij op te grote voet leeft. Klager noch zijn verloofde is ooit betrapt op de invoer van drugs. Voor zware maatregelen als bezoekweigering zijn harde bewijzen nodig. Eenmedeverpleegde is gepakt voor drugs door welke klager een positieve uitslag van een urinecontrole had. Klager wacht na drie jaar verblijf in de inrichting nog steeds op behandeling. Hij heeft geen verlof. Hij wordt niet opgeroepenvoor de viermaandelijkse voortgangsgesprekken. Het hoeft allemaal niet meer voor klager.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hoewel een nieuw te betrekken kamer leeg en schoongemaakt is, is niet uit te sluiten dat er iets is achtergebleven. Verpleegden mogen veters hebben. Klagers hoeveelheid schoenveters is zelfs bij een groot aantal schoenenongebruikelijk. Ook snoeren voor apparatuur zijn toegestaan. Het kunnen hebben van zo veel meters schoenveters als verpleegde had, zit min of meer in het systeem ingebakken. Het voorhanden hebben van veters en twee stokken kanechter duiden op gijzelingsplannen. Tevens waren er in het geval van klager dagelijks incidenten. Niet uitgesloten is dat klager op een officieuze lijst staat van vluchtgevaarlijken. Verlof is klager niet toegestaan.
Er zijn drugs in de inrichting, het vermoeden bestaat dat klagers vriendin drugs invoert en klager neemt geen deel aan urinecontroles. Klagers gedrag blijkt enkele dagen na bezoek van zijn vriendin te zijn ontregeld. Hij dreigt enscheldt, ook bij verblijf in de separeerruimte. Ingeval het druggebruik in de inrichting uit de hand dreigt te lopen worden acties gehouden, soms met politiehonden en is er verscherpt toezicht. De zorg voor de veiligheid van klager,verpleegden en personeel strijdt soms met de privacy van tbs-gestelden.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel 1: ingevolge artikel 37, derde lid, Bvt is namens het hoofd van de inrichting op 11 augustus 2004 beslist om zijn verloofde toelating tot klager te weigeren voor de duur van vier weken, omdat ditnoodzakelijk wordt geacht met het oog op de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting.
Aannemelijk is geworden dat drugs in de inrichting aanwezig zijn, hetgeen een gevaar voor de orde of veiligheid in de inrichting vormt. Vast staat, klager heeft dat ook erkend, dat hij tijdens zijn verblijf in de inrichting drugsgebruikt, alsmede dat hij om hem moverende redenen weigert aan urinecontroles deel te nemen. Voorts is aannemelijk geworden dat klagers gedrag na het bezoek van zijn verloofde bij herhaling ontregeld is, hetgeen zich onder meer uitin dreigen en schelden. Het gegronde vermoeden dat klagers verloofde drugs voor hem invoert acht de beroepscommissie voldoende redengevend om haar de toelating tot klager te weigeren. Daaraan doet klagers stelling terzake van hetontbreken van harde bewijzen niet af. De bestreden beslissing is niet in strijd met de wet en is bij afweging van alle in aanmerking komende belangen evenmin als onredelijk of onbillijk aan te merken. In zoverre zal het beroepongegrond worden verklaard.

Met betrekking tot onderdeel 2: artikel 37, eerste lid, bepaalt dat de verpleegde recht heeft ten minste gedurende een uur per week bezoek te ontvangen. Krachtens artikel 37, vierde lid, Bvt kan worden bepaald dat tijdens het bezoektoezicht wordt uitgeoefend, indien dit noodzakelijk is met het oog op, onder meer, de handhaving van de orde of veiligheid in de inrichting.
Gebleken is dat op 13 september 2004 een gesprek heeft plaatsgehad met klager en zijn verloofde over hervatting van het bezoek door laatstgenoemde, waarna is beslist dat de onder 1.1. genoemde beslissing niet zal worden verlengd,alsmede dat tijdens die bezoeken toezicht zal worden uitgeoefend. Tevens zijn de volgende voorwaarden voor die bezoeken gesteld: bezoek in de bezoekersruimte op de afdeling gedurende een uur, de verloofde voert geen soft of harddrugs in, Nederlands spreken tijdens het bezoek, fysieke afstand tussen klager en zijn verloofde en klagers medewerking aan urinecontroles. De inrichting heeft de voorwaarden 16 september 2004 op schrift gesteld en klager terondertekening voorgelegd, hetgeen hij wegens chantagegevoelens en strijd met de regelgeving heeft geweigerd.
De eerder genoemde omstandigheden in aanmerking genomen komt de beroepscommissie tot het oordeel dat het uitoefenen van toezicht tijdens het bezoek van klagers verloofde niet in strijd is met de wet, noch bij afweging van alle inaanmerking komende belangen onredelijk of onbillijk moet worden geacht. Ook de aan deze bezoeken gestelde voorwaarden zijn niet in strijd met de wet of met in de inrichting geldende regelgeving en zijn onder genoemde omstandighedenniet onredelijk of onbillijk. Dit onderdeel van het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

Met betrekking tot onderdeel 3: gebleken is dat diverse incidenten, te weten het op 16 juli 2004 aantreffen in klagers verblijfsruimte van twee 75 cm lange stokken en meters schoenveters - attributen bruikbaar om personeel tebedreigen en te gijzelen om vervolgens te ontvluchten -; klagers poging op 7 augustus 2004 naar het ziekenhuis te worden overgebracht door ten onrechte te verklaren rattengif te hebben geslikt; alsmede klagers brief aan zijn moedervan 10 augustus 2004, waarin staat dat hij bezig is met een verhuizing en dat zijn moeder en vriendin zeer spoedig Nederland zullen verlaten, zijn opgevat als aanwijzingen voor ontvluchtingsplannen van klager en hebben geleid totseparatie op 12 augustus 2004, na vier dagen gevolgd door afzondering in een afzonderingsruimte. Op 6 september 2004 is beslist dat noodzaak tot klagers afzondering in de afzonderingsruimte niet meer aanwezig was en dat hetverantwoord werd geacht klager de minder vergaande maatregel op te leggen van afzondering in de eigen verblijfsruimte, nog steeds op grond van de verdenking een ontvluchtingspoging te willen ondernemen. Naar het oordeel van deberoepscommissie is die verdenking op grond van voornoemde incidenten niet onredelijk. De beslissing tot afzondering in de eigen verblijfsruimte is niet in strijd met de wet en wordt evenmin bij afweging van alle in aanmerkingkomende belangen onredelijk of onbillijk geacht. Dit onderdeel van het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep op alle onderdelen ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg , voorzitter, mr. H. Heijs en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 9 mei 2005

secretaris voorzitter

nummer: 05/109/ /TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 21 maart 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: mr. H. Heijs en drs. J.R. van Veldhuizen.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E. van der Waal-van der Linden.

Gehoord zijn klager en namens het hoofd van de locatie Utrecht van Flevo Future [...], en [...], juridisch medewerker.

Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager heeft enkele dagen voor de zitting contact gelegd met een andere advocaat voor bijstand bij de behandeling van het beroep, maar ook deze was verhinderd. Klager acht het niet in zijn belang de behandeling uit te stellen. Hijtrekt het beroep in op de onderdelen plaatsing in een onhygiënische kamer, het sarren van klager door personeel en de afzondering in de eigen verblijfsruimte wegens weigering van urinecontrole.
Verdenking van ontvluchtingsplannen noemt hij een zware beschuldiging, daar hij in zijn leven, zelfs bij gelegenheid van strafonderbreking, nooit is weggelopen. De door de beklagcommissie genoemde, aan klagers moeder gerichte briefin het Antilliaans heeft klager via een correspondent in een p.i. verzonden. Na zijn separatie bleken drie brieven van die correspondent hem niet ter hand te zijn gesteld. Hij was daarover zo boos dat hij onmiddellijk in hetAntilliaans heeft teruggeschreven over die 'teringlui', alsmede 'dat hij na zijn tbs Nederland achter zich zal laten'. Het is bekend dat hij jarenlang drugs heeft gebruikt. Men heeft hem mentaal weten te breken, zodat hij na enkelejaren opnieuw is gaan gebruiken. Klager kreeg van de gekochte, kwalitatief slechte drugs hartkloppingen en slappe benen en was bang dat de met strychnine gemengde heroïne teveel van dat rattengif bevatte. Hij durfde niet te zeggenheroïne te hebben gebruikt, omdat hij al lang problemen had over vermoed druggebruik, geprikkeld was, gemanipuleerd en beschuldigd werd. De gevonden schoenveters hebben niets te maken met gijzelingsplannen. Schoenveters, in eengrote hoeveelheid op de markt goedkoop gekocht, heeft hij opnieuw ingevoerd voor zijn vele schoenen. Klager heeft altijd bedradingen, touwtjes en planken onder zich. De twee 75 cm lange stokken heeft hij bij zijn verhuizing naarkamer 2 van de vorige bewoner aldaar gevonden. Een vergeten schaar levert klager in.
De inrichting verdenkt hem ten onrechte van drughandel en prikkelt hem zo dat hij niet aan urinecontroles deelneemt, hetgeen steeds 24 uur separatie tot gevolg heeft. Daarover doet hij geen beklag. De inrichting sart hem. Omdat deinrichting klager verbiedt met familie en vrienden te bellen heeft hij een in de inrichting aangeboden en door hem gekochte mobiele telefoon tot vorige week maandenlang gebruikt. Daaruit blijkt ook dat hij geen wegloper is. Deinrichting meent, onder meer gelet op zijn vele goud, dat hij op te grote voet leeft. Klager noch zijn verloofde is ooit betrapt op de invoer van drugs. Voor zware maatregelen als bezoekweigering zijn harde bewijzen nodig. Eenmedeverpleegde is gepakt voor drugs door welke klager een positieve uitslag van een urinecontrole had. Klager wacht na drie jaar verblijf in de inrichting nog steeds op behandeling. Hij heeft geen verlof. Hij wordt niet opgeroepenvoor de viermaandelijkse voortgangsgesprekken. Het hoeft allemaal niet meer voor klager.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Hoewel bij een nieuw te betrekken kamer leeg en schoongemaakt is, is niet uit te sluiten dat er iets is achtergebleven. Verpleegden mogen veters hebben. Klagers hoeveelheid schoenveters is zelfs bij een groot aantal schoenenongebruikelijk. Ook snoeren voor apparatuur zijn toegestaan. Het kunnen hebben van zo veel meters schoenveters als verpleegde had, zit min of meer in het systeem ingebakken. Het voorhanden hebben van veters en twee stokken kanechter duiden op gijzelingsplannen. Tevens waren er in het geval van klager dagelijks incidenten. Niet uitgesloten is dat klager op een officieuze lijst staat van vluchtgevaarlijken. Verlof is klager niet toegestaan.
Er zijn drugs in de inrichting, het vermoeden bestaat dat klagers vriendin drugs invoert en klager neemt geen deel aan urinecontroles. Klagers gedrag blijkt enkele dagen na bezoek van zijn vriendin te zijn ontregeld. Hij dreigt enscheldt, ook bij verblijf in de separeerruimte. Ingeval het druggebruik in de inrichting uit de hand dreigt te lopen worden acties gehouden, soms met politiehonden en is er verscherpt toezicht. De zorg voor de veiligheid van klager,verpleegden en personeel strijdt soms met de privacy van tbs-gestelden.

secretaris voorzitter

Naar boven