nummer: 05/495/GA
betreft: [klager] datum: 21 april 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 18 februari 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuw Vosseveld te Vught, voorzover deze de vaststelling van een tegemoetkoming betreft,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 100,-- vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de vermissing van goederen, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat de waarde van de vermiste goederen daarmee niet is vergoed. Klager mist na zijn overplaatsing in mei 2004 naar NieuwVosseveld een doos met diverse - in de stukken omschreven - kledingstukken. De doos is in Nieuw Vosseveld zoekgeraakt. Deze kledingstukken, die klager als verjaardagscadeau heeft gekregen op 26 december 2003, hebben een nieuwwaardevan € 1330,75. Omdat deze kleding ten tijde van de overplaatsing nog geen half jaar oud was, dient hem een tegemoetkoming van tenminste € 1000,-- te worden toegekend.
De directeur heeft daarop - zakelijk weergegeven - als volgt gereageerd. Hij acht de claim van € 1330,75, die niet is gestaafd met rekeningen van de kledingstukken, buitensporig hoog. De directeur acht een tegemoetkoming van €100,-- passend.
3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Genoemdongemak bestond voor klager uit de gevolgen van de vermissing van een aantal kledingstukken.
De tegemoetkoming is, zoals de beklagrechter terecht heeft overwogen, niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk383893/93/DJ, een - zo mogelijk met bonnen van de zoekgeraakte kledingstukken ondersteund - verzoek om schadevergoeding richten aan de directeur. Over een afwijzende beslissing van de directeur op zodanig verzoek kan klager beklagdoen bij de beklagcommissie. Ook kan hij zich wenden tot de civiele rechter.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de toegekende tegemoetkoming juist is.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 21 april 2005.
secretaris voorzitter