Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0415/GA, 19 april 2005, beroep
Uitspraakdatum:19-04-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/415/GA

betreft: [klager] datum: 19 april 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 februari 2005 van de beklagcommissie bij de locatie Noordsingel te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het door de inrichting niet in ontvangst nemen van voor klager bestemde aangetekende poststukken.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager noch de directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep toegelicht.

3. De beoordeling
Het beklag ziet op het tot tweemaal toe niet in ontvangst willen nemen van voor klager bestemde aangetekende poststukken. De directeur heeft in beklag (onder meer) aangevoerd dat door een medewerker van de inrichting moet wordengecontroleerd of de geadresseerde gedetineerde daadwerkelijk in de locatie verblijft alvorens voor ontvangst van een aangetekend poststuk kan worden getekend. De beroepscommissie acht die handelwijze begrijpelijk en zorgvuldig. Deomstandigheid dat de medewerker van TPG-post niet heeft willen wachten totdat die controle was uitgevoerd en – met medeneming van het betreffende poststuk – uit de locatie is vertrokken, is een beslissing van die betreffendepostmedewerker die niet aan de directeur kan worden toegerekend.
Gelet daarop is er geen sprake van een beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. De beslissing van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en klager dient alsnog niet-ontvankelijk teworden verklaard in zijn beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 19 april 2005

secretaris voorzitter

Naar boven