nummer: 05/407/GV
betreft: [klager] datum: 4 april 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Serrarens, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 17 februari 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verzoekt om strafonderbreking in verband met zijn problematische gezinssituatie. Uit overgelegde stukken blijkt dat klager, zijn echtgenote en zijn kinderen mentaal zeer zwaar onder druk staan. Met een korte strafonderbrekingkan worden bereikt dat de thuissituatie wat tot rust komt.
Onduidelijk is wat de bezwaren van de advocaat-generaal zijn.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De door klager geschetste problematische situatie (opvoeding, schoolproblemen, rol van zijn vrouw) leent zich niet voor een strafonderbreking van enkele dagen waarin klager orde op zaken gaat stellen. Klagers gezin heeft zekerbegeleiding/advies nodig hoe om te gaan met deze problemen, wellicht kan klager daartoe stappen ondernemen vanuit zijn huidige situatie Niet wordt door klager beschreven wat hij verstaat onder orde op zaken stellen.
Wat betreft zijn moeder zou klager een verzoek kunnen indienen voor een bezoekregeling
De advocaat-generaal bij het ressortparket te ’s-Hertogenbosch heeft aangegeven bezwaren te hebben tegen een bezoek van klager aan zijn gezin.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 12 jaar met aftrek, wegens moord. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 26 juni 2007.
Krachtens artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr.733726/98/DJI), kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanige bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat nietkan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Klager heeft om strafonderbreking verzocht om zijn gezin te ondersteunen. Ter ondersteuning van zijn verzoek heeft klager -onder meer- een verklaring van de huisarts van zijnmoeder overgelegd. Na ontvangst van het verzoek om strafonderbreking is contact gezocht met de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie. De medisch adviseur heeft aangegeven dat, gelet op de verstrekte informatie,onvoldoende gronden aanwezig zijn voor verlening van strafonderbreking.
Gelet op het bovenstaande is de afwijzende beslissing van de Minister niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De doorklagers raadsvrouw overgelegde brief aan de advocaat-generaal en zijn antwoord daarop, inhoudende dat het gezinsbezoek is afgewezen gelet op het ontbreken van enige onderbouwing en dat thans is ingestemd met een soepelerdetentieregime, zodat klager meer mogelijkheden krijgt zijn gezin te ondersteunen, kan voor de beoordeling die thans voorligt niet tot een ander oordeel leiden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. I. Lispet, secretaris, op 4 april 2005.
secretaris voorzitter