Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0097/GA, 5 april 2005, beroep
Uitspraakdatum:05-04-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/97/GA

betreft: [klager] datum: 5 april 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C. van den Berg, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 22 december 2004 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) voor vrouwen Zwolle,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld h.v.b. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster alsmede haar raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de inhoud van het selectieadvies, strekkende tot overplaatsing naar een andere penitentiaire inrichting;
b. een uitlating van het afdelingshoofd;
c. de duur van de plaatsing op de wachtlijst voor deelname aan de arbeid.

De beklagcommissie heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard ten aanzien van de onderdelen a en b van het beklag en het beklag voor het overige ongegrond verklaard, een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraakweergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Namens klaagster is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Onderdeel a van het beklag ziet op de zich in het selectieadvies opgenomen onjuiste informatie aan de selectiefunctionaris.Klaagster is van mening dat zij daarin kan worden ontvangen. De omstandigheid dat er tegen eenselectiebeslissing eigen rechtsmiddelen open staan, doet daaraan niet af. Door dat selectieadvies wordt klaagster in een onjuist daglicht gesteld, waardoor zij is overgeplaatst naar een andere inrichting dan waarvoor zij eenvoorkeur had. Klaagster kan door middel van een brief van haar afdelingsbewoonsters bewijzen dat zij niet de persoon is die in het selectieadvies wordt afgeschilderd.
Ten aanzien van onderdeel b van het beklag geldt dat de directeur naar klaagsters mening verantwoordelijk is voor de uitlating van het afdelingshoofd en dat klaagster daarom in dit onderdeel van haar beklag had behoren te wordenontvangen. De betreffende opmerking van het afdelingshoofd is door klaagster als onnodig krenkend ervaren, waarbij mede een rol speelt dat klaagsters strafzaak nog niet heeft geleid tot een onherroepelijke uitspraak door de rechter.

Ten aanzien van onderdeel c van het beklag geldt dat de beklagcommissie haar beslissing heeft genomen op gronden die niet zijn onderbouwd. Nergens is steun te vinden voor de stelling van de directeur dat klaagster geen drie maandenop de wachtlijst zou hebben gestaan.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Tegen de inhoud van een door de inrichting in het kader van een eventuele overplaatsing opgesteld selectieadvies staat geen beklag en beroep open, omdat een dergelijk advies geen beslissing oplevert als bedoeld in artikel 60,eerste lid, van de Pbw. Voorzover er bezwaren zijn tegen die inhoud van dat selectieadvies, kunnen die bezwaren in het kader van de bezwaarschriftprocedure tegen de selectiebeslissing dan wel in het kader van de behandeling van hettegen de beslissing op het bezwaarschrift ingestelde beroep naar voren worden gebracht. Hetgeen in beroep ten aanzien van dit onderdeel van het beklag naar voren is gebracht, kan daarom niet leiden tot een andere uitspraak dan die van de beklagcommissie. Dat onderdeel van die uitspraak zal daarom, met aanvulling van de gronden, worden bevestigd.
Hetgeen in beroep ten aanzien van de onderdelen b en c van het beklag naar voren is gebracht kan - voorzover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.De beslissing van de beklagcommissie zal daarom ook op deze onderdelen worden bevestigd. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden ten aanzien van onderdeel a van het beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 5 april 2005.

secretaris voorzitter

 

Naar boven