Nummer: 05/336/GB
Betreft: [klager] datum: 7 april 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 2 februari 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de afdeling voor psychologisch onvolwassenen (huis van bewaring, hierna jovo-h.v.b.) Noordsingel te Rotterdam,ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 7 december 2004 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. De IJssel te Krimpen aan den IJssel. Op 8 maart 2005 is hij overgeplaatst naar het jovo-h.v.b. Noordsingel.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager heeft aangegeven liever niet met leeftijdsgenoten gedetineerd te willen zijn. Hij is bang door hen in verkeerd gedrag te worden meegetrokken. Klager wil na zijn detentie graag op een positieve manier terugkeren in desamenleving. Daartoe wil hij een studie metaaltechniek en OCA volgen. De mogelijkheid daartoe bestaat in het h.v.b. De IJssel. Ook kan klager daar deelnemen aan de arbeid op de afdeling metaaltechniek. Klager wil graag demogelijkheid geboden krijgen om die studie te kunnen (blijven) volgen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager voldoet aan de criteria voor plaatsing in een jovo-inrichting. De stelling dat klagers plaatsing binnen een groep van leeftijdsgenoten niet gewenst zou zijn, wordt niet ondersteund door een verklaring van eengedragsdeskundige. De selectiefunctionaris heeft klager geadviseerd daarover contact te zoeken met de inrichtingspsycholoog. De selectiefunctionaris heeft geen advies van die gedragsdeskundige ontvangen.
4. De beoordeling
4.1 Volgens artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden worden in inrichtingen of afdelingen voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassenen onder meer gedetineerden geplaatst dieouder zijn dan 17 jaar en die zich door hun gedrag kenmerken als psychologisch onvolwassen. Uit het handboek voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassen mannen binnen het gevangeniswezen (Ministerie van Justitie, DienstJustitiële Inrichtingen, augustus 2001) kan worden afgeleid dat psychologische onvolwassenheid zich in algemene zin kenmerkt door een gebrek aan vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede persoonlijke ontwikkeling. Daarbijkomt dat gedetineerden in de leeftijd van 16 tot (indicatief) 24 jaar zich in het algemeen in een relatief kwetsbare periode van hun ontwikkeling bevinden. Om te bepalen of een gedetineerde is gebaat bij plaatsing in een inrichtingvoor psychologisch onvolwassenen vindt indicatiestelling plaats.
4.2 De beroepscommissie stelt vast dat klager, gelet op de tekst van artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden aanhef en onder b, qua leeftijd valt onder de categorie gedetineerden die in eenjovo-inrichting kunnen worden geplaatst. Voorts is uit klagers indicatiestelling gebleken dat hij tekortkomingen heeft voor wat betreft agressie en first-offender is. Dit maakt dat hij eveneens voldoet aan het tweede criterium vanartikel 16 van de Regeling.
4.3. Tegen de achtergrond van het onder 4.2 overwogene komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en – mede omdat klager geen hem ondersteunende verklaring vande inrichtingspsycholoog overlegt noch bewijsstukken omtrent de opleiding die hij volgt –, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Dat plaatsing in eenjovo-h.v.b. zou betekenen dat klager niet dan wel onvoldoende mogelijkheden zou hebben om te werken aan een positieve terugkeer in de maatschappij wordt niet aannemelijk geacht.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 april 2005.
secretaris voorzitter