Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2751/TA, 5 april 2005, beroep
Uitspraakdatum:05-04-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2751/TA

betreft: [klager] datum 5 april 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.C. de Goeij,namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 november 2004 van de beklagcommissie bij de TBS-Kliniek De Kijvelanden te Portugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 februari 2005, gehouden in de inrichting, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C. de Goeij , en namens het hoofd van voormelde inrichting [...], hoofd behandeling, en[...], waarnemend hoofd behandelingsrapportage. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet beschikbaar zijn van een arts in de inrichting, op een moment dat dat volgens klager, gezien zijn medische klachten, noodzakelijk was.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hetgeen in de uitspraak van de beklagcommissie als zijn standpunt is opgenomen komt niet overeen met hetgeen hij in zijn klaagschrift van 26 juli 2004 naar voren heeft gebracht.
In de inrichting is in strijd met artikel 41, derde lid, Bvt niet regelmatig een aan de inrichting verbonden arts beschikbaar voor het houden van een spreekuur. Als de huisarts er niet is, maakt de inrichting, hoewel de Minister vanJustitie dat heeft verboden, gebruik van een arts van het Deltaziekenhuis, die slechts een keer per week, op woensdag, in de inrichting komt. In geval van nood komt er geen arts, maar is er slechts telefonisch contact. Klager kreegop 20 november 2003 op de wandelplaats een hartinfarct, maar een arts is toen niet opgeroepen. Hij kon pas op 2 december 2003 naar de arts van het Deltaziekenhuis. Daar klager geen verlof heeft, is hij niet doorverwezen naar eencardioloog van een erkend ziekenhuis. Van 21 juli 2004 tot en met 26 juli 2004 had hij last van zijn ademhaling en had hij hartkloppingen. Ook toen is geen arts opgeroepen, heeft alleen telefonisch contact plaatsgevonden en is hemgezegd dat hij pas op 4 augustus 2004 naar de huisarts kon gaan. Hij is tevreden over de arts van de inrichting, maar als deze er niet is, wil hij dat de inrichting een arts naar zijn keuze van buiten laat komen. Hij is bereid dedaaraan verbonden kosten te betalen, maar hem wordt in strijd met de wet het recht op een vrije artsenkeuze geweigerd. Begin augustus 2004 deden laatstgenoemde klachten zich opnieuw voor. Op 4 oktober 2004 heeft de arts van hetDeltaziekenhuis weer een anterolateraal acuut hartinfarct geconstateerd. Niet tijdige beschikbaarheid van een arts is derhalve gevaarlijk. Wederom is hij niet doorverwezen naar een cardioloog, omdat hij geen verlof heeft. Er is geeninternist bij hem geweest. Psychiaters mogen niet oordelen over een hartinfarct. Hij krijgt geen adequate medische zorg, omdat hij vanaf het begin van zijn gijzeling als een vijand van politiek Den Haag wordt beschouwd en men hemdaarom dood wenst.

Door en namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De zorgplicht wordt op correcte wijze betracht door het hoofd van de inrichting.
De aan de inrichting verbonden arts is regelmatig beschikbaar voor het houden van een spreekuur en is, indien dat in het belang van de patiënt noodzakelijk is, tevens op andere tijden beschikbaar. Indien noodzakelijk, licht de stafaltijd onmiddellijk de huisarts in. Er is altijd een arts als dat nodig is. In geval van vakantie of in nood wordt een beroep gedaan op een arts van het Deltaziekenhuis. Mocht dat nodig zijn, komt er ook een internist in deinrichting. In geval van nood zouden zelfs de psychiaters van de inrichting als huisarts kunnen optreden. De urgentie wordt ingeschat door een verpleegkundige van de medische dienst, zodra een sociotherapeutisch medewerker meldingmaakt dat een verpleegde de arts wil consulteren. Klager is nooit van het spreekuur geweerd. Indien hij een bepaalde, op dat moment niet beschikbare arts wil spreken en niet de wel beschikbare arts, dan zal hij moeten wachten totdie bepaalde arts weer beschikbaar is. Er wordt dan geen beroep gedaan op een andere arts van buiten de inrichting dan de arts van het Deltaziekenhuis, met wie klager niet wil praten.

3. De beoordeling
Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie is een beweerde schending van het recht op medische verzorging door het niet betrachten van een zorgplicht door het hoofd van de inrichting beklagwaardig op grond van artikel 56,eerste lid onder e, Bvt; een beweerde schending van het recht op medische verzorging is op grond van artikel 56, vierde lid, Bvt niet beklagwaardig als het gaat om de wijze van betrachten van een zorgplicht door het hoofd van deinrichting.

Volgens klager is sprake van schending van het in artikel 41, eerste lid, Bvt neergelegde recht op medische verzorging door een aan de inrichting verbonden arts door het niet betrachten van de in artikel 41, derde lid onder a en b,Bvt neergelegde zorgplichten betreffende de beschikbaarheid van een arts voor het houden van een spreekuur en diens beschikbaarheid op andere tijdstippen, indien dit in het belang van de gezondheid van de verpleegde noodzakelijk is.

Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is evenwel voldoende aannemelijk geworden dat klager op 21 juli 2004 door personeel is aangemeld bij de medische dienst voor het consulteren van de huisarts, dat hem op 21 juli 2004niet de toegang tot de aan de inrichting verbonden huisarts is geweigerd, maar dat hij door omstandigheden niet eerder dan 4 augustus 2004 het spreekuur kon bezoeken, waarbij de urgentie van klagers klachten is beoordeeld door eenverpleegkundige van de medische dienst. Krachtens de Bvt staat geen rechtsmiddel open tegen de wijze waarop de verpleegkundige de urgentie van klagers medische klachten heeft beoordeeld en/of tegen de inhoud van die beoordeling.Overigens staat krachtens de Bvt evenmin een rechtsmiddel open tegen het oordeel van een arts inzake klagers medische behandeling en de noodzaak van doorverwijzing naar een cardioloog.

Klager heeft nog aangevoerd dat hem op 26 juli 2004 is geweigerd een arts naar eigen keuze naar de inrichting te laten komen.
Namens het hoofd van de inrichting is ter zitting naar voren gebracht dat bij niet beschikbaarheid van de huisarts geen beroep wordt gedaan op een andere arts van buiten de inrichting dan de arts van het Deltaziekenhuis, met wieklager niet wil praten.
Volgens artikel 41, tweede lid, Bvt heeft de verpleegde recht op raadpleging voor eigen rekening van een arts naar zijn keuze. De Memorie van toelichting bij de Bvt geeft geen uitsluitsel over de vraag wat het recht op een vrijeartsenkeuze precies inhoudt. Blijkens de Memorie van toelichting bij de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) is dit, voor gedetineerden in de Pbw neergelegde, gelijkluidende recht beperkt tot raadpleging van een (huis)arts ofspecialist, en omvat dit niet tevens het voorschrijven van een behandeling. De beroepscommissie gaat er van uit, dat een dergelijke uitleg tevens geldt voor het in de Bvt neergelegde recht op een vrije artsenkeuze. Waar klagerblijkens zijn verklaringen tevens doelt op een spoedige behandeling van zijn medische klachten, kan het recht op vrije artsenkeuze derhalve niet aan de orde zijn.

Gelet op het vorenstaande kan niet worden geoordeeld dat sprake is geweest van het niet betrachten van genoemde zorgplichten door het hoofd van de inrichting, waardoor klagers recht op medische verzorging zou zijn geschonden. Debeklagcommissie heeft klager op goede en juiste gronden niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. dr. E.J. Hofstee, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 5 april 2005.

secretaris voorzitter

nummer: 04/2751/TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 21 februari 2005, gehouden in de TBS-Kliniek De Kijvelanden te Poortugaal.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. drs. F.A.M. Bakker
leden: drs. B. van Dekken en mr. dr. E.J. Hofstee
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C. de Goeij, en namens het hoofd van voormelde inrichting [...], hoofd behandeling, en [...], waarnemend hoofd behandelingsrapportage.

Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Soms duurt het een paar weken voordat hij naar de huisarts kan gaan. Dit kan gevaarlijk zijn, gezien zijn medische klachten. Klager overlegt stukken ter zake van zijn medische situatie. Als de huisarts er niet is, wordt een arts vanhet Deltaziekenhuis ingeschakeld, hoewel dat door de Minister van Justitie is verboden. Hij is tevreden over de arts van de inrichting, maar als deze er niet is, wil hij dat de inrichting een arts naar zijn keuze van buiten laatkomen. Hij is bereid de daaraan verbonden kosten te betalen, maar hem wordt in strijd met de wet het recht op een vrije artsenkeuze geweigerd. Er is geen internist bij hem geweest. Psychiaters mogen niet oordelen over eenhartinfarct.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Er is altijd een arts als dat nodig is. In geval van vakantie of in nood wordt een beroep gedaan op een arts van het Deltaziekenhuis. Mocht dat nodig zijn, komt er ook een internist in de inrichting. In geval van nood zouden zelfsde psychiaters van de inrichting als huisarts kunnen optreden. De urgentie wordt ingeschat door een verpleegkundige van de medische dienst, zodra een sociotherapeutisch medewerker melding maakt dat een verpleegde de arts wilconsulteren.. Klager is nooit van het spreekuur geweerd. Indien hij een bepaalde, op dat moment niet beschikbare arts wil spreken en niet de wel beschikbare arts, dan zal hij moeten wachten tot die bepaalde arts weer beschikbaar is.Er wordt dan geen beroep gedaan op een andere arts van buiten de inrichting dan de arts van het Deltaziekenhuis, met wie klager niet wil praten.

secretaris voorzitter

Naar boven