Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2750/TA, 5 april 2005, beroep
Uitspraakdatum:05-04-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2750/TA

betreft: [klager] datum: 5 april 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.C. de Goeij,namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 november 2004 van de beklagcommissie bij de TBS-Kliniek De Kijvelanden te Portugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 februari 2005, gehouden in de inrichting, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C. de Goeij , en namens het hoofd van voormelde inrichting [...], hoofd behandeling, en[...], waarnemend hoofd behandelingsrapportage. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering een behandelingsplan op te stellen en uit te reiken.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hetgeen in de uitspraak van de beklagcommissie als zijn standpunt is opgenomen komt niet overeen met hetgeen hij in zijn klaagschrift naar voren heeft gebracht.
In verscheidene, door klager overgelegde brieven wordt beweerd dat aan klager al vóór het indienen van zijn beklag een behandelingsplan is uitgereikt, maar men kan niet bewijzen dat dat zo is, hoewel alle uitreikingen wordengeregistreerd. Er wordt derhalve meineed gepleegd. Ter zitting van de beklagcommissie is voor het eerst een kopie uitgereikt van wat de inrichting een behandelingsplan noemt. Klager heeft dit plan vergeleken met debehandelingsplannen van medeverpleegden. Volgens klager kan in zijn geval niet van een behandelingsplan worden gesproken, omdat niet wordt voldaan aan de eisen van artikel 25 Reglement verpleging ter beschikking gestelden (Rvt).Verlofverlening en resocialisatie zijn niet aan de orde, omdat de inrichting van meet af aan van oordeel is dat hij geplaatst moet gaan worden op een longstay afdeling. Er wordt alleen aangegeven dat behandeling is gericht op hetbegrenzen van gedrag en op het participeren aan de activiteiten van de afdeling. Klager is allochtoon “en drager van een waardige cultuur, en zijn gedrag is niet door mensen van een andere cultuur te corrigeren. Datgene wat goed encorrect is voor de autochtone Nederlander, is onacceptabel en walgelijk voor de Marokkaanse burger”. Verder kan hij niet deelnemen aan activiteiten, daar hij sinds 7 februari 1994 100 % arbeidsongeschikt is.
Als hij weigert een stuk in ontvangst te nemen, wordt dat stuk gezonden aan zijn raadsman. Klager overlegt een brief terzake.

Door en namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft na opname wel degelijk een behandelingsplan ontvangen. Dit plan wordt regelmatig met klager geëvalueerd en bijgesteld. Klager is het niet eens met de hem opgelegde tbs en de door de inrichting voorgestane behandeling.Hij weigert dan ook telkens stukken terzake te ontvangen. Hij vindt het maar onzin wat er in zijn behandelingsplan staat. Hij is het er niet mee eens en hij en de inrichting zullen het ook niet eens worden. Klager wordt net als alleandere tbs-gestelden behandeld. Als hij weigert een stuk in ontvangst te nemen, wordt dat stuk eveneens gevoegd in zijn verpleegdedossier. Aanvankelijk is klagers weigering stukken te ontvangen niet geregistreerd, maar sinds deonderhavige beklagzaak gebeurt dat wel.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voorzover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Daarbij is in aanmerking genomen dat, geletop de stukken en het verhandelde ter zitting, voldoende aannemelijk is geworden dat de inrichting klager vóór het indienen van zijn beklag afschrift van het door de inrichting opgestelde behandelingsplan heeft willen uitreiken, maardat klager ontvangst daarvan heeft geweigerd, hetgeen destijds niet is geregistreerd. De enkele omstandigheid dat klager het niet eens is met de door de inrichting voorgestane behandeling en van mening is dat het door de inrichtingopgestelde behandelingsplan niet voldoet aan de eisen van artikel 25 Rvt kan niet tot een ander oordeel leiden. De beroepscommissie is overigens wettelijk niet bevoegd te treden in de door de inrichting voorgestane behandeling.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. dr. E.J. Hofstee, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 5 april 2005.

secretaris voorzitter

nummer: 04/2750/TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 21 februari 2005, gehouden in de TBS-Kliniek De Kijvelanden te Poortugaal.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. drs. F.A.M. Bakker
leden: drs. B. van Dekken en mr. dr. E.J. Hofstee
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C. de Goeij, en namens het hoofd van voormelde inrichting [...], hoofd behandeling, en [...], waarnemend hoofd behandelingsrapportage.

Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
In verscheidene, door klager overgelegde brieven wordt beweerd dat aan klager al vóór het indienen van zijn beklag een behandelingsplan is uitgereikt, maar men kan niet bewijzen dat dat zo is, hoewel alle uitreikingen wordengeregistreerd. Er wordt derhalve meineed gepleegd. Ter zitting van de beklagcommissie is voor het eerst een kopie uitgereikt van wat de inrichting een behandelingsplan noemt. Klager heeft dit plan vergeleken met debehandelingsplannen van medeverpleegden. Volgens klager kan in zijn geval niet van een behandelingsplan worden gesproken, omdat niet wordt voldaan aan de eisen van artikel 25 Reglement verpleging ter beschikking gestelden (Rvt).Verlofverlening en resocialisatie zijn niet aan de orde, omdat de inrichting van meet af aan van oordeel is dat hij geplaatst moet gaan worden op een longstay afdeling. Er wordt alleen aangegeven dat behandeling is gericht op hetbegrenzen van gedrag en op het participeren aan de activiteiten van de afdeling. Als hij weigert een stuk in ontvangst te nemen, wordt dat stuk gezonden aan zijn raadsman. Klager overlegt een brief terzake.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Klager is het niet eens met de hem opgelegde tbs en de door de inrichting voorgestane behandeling. Hij weigert dan ook telkens stukken terzake te ontvangen. Hij vindt het maar onzin wat er in zijn behandelingsplan staat. Hij is heter niet mee eens en hij en de inrichting zullen het ook niet eens worden. Klager wordt net als alle andere tbs-gestelden behandeld. Als hij weigert een stuk in ontvangst te nemen, wordt dat stuk eveneens gevoegd in zijnverpleegdedossier. Aanvankelijk is klagers weigering stukken te ontvangen niet geregistreerd, maar sinds de onderhavige beklagzaak gebeurt dat wel.

secretaris voorzitter

Naar boven