nummer: 05/62/GA
betreft: [klager] datum: 29 maart 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 21 december 2004 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Limburg-Zuid, locatie Overmaze te Maastricht,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 25 februari 2005 in de p.i. Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw, mr. J. Serrarens en [...], unit-directeur bij voormelde locatie.
Klager is op 18 februari 2005 door een lid van de Raad gehoord in de gevangenis Zuyderbos te Heerhugowaard.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzende beslissing op het verzoek van een journalist van het programma Zembla om een interview met klager.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Door een journalist van het programma Zembla is aan de directeur verzocht om een interview met klager. Klager heeft hiermee ingestemd. De aanleiding voor dit verzoek is gelegen in de omstandigheid dat naar aanleiding van eerdereinterviews met de raadsvrouw van klager -die de vragen namens klager beantwoordde- informatie naar voren was gekomen waar de journalist met klager nader over wilde spreken. Dit betrof informatie omtrent illegale afspraken tussen deTurkse en Nederlandse autoriteiten cq opsporingsambtenaren.
De directeur gaf aan dat hij geen bezwaar had tegen het interview, maar dat hij dit moest voorleggen aan persvoorlichter van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Deze heeft geen toestemming verleend.
Er worden meerdere verzoeken gedaan om een interview met klager, maar daarvoor geeft klager geen toestemming.
Andere gedetineerden krijgen overigens wel toestemming voor interviews met Zembla.
Desgevraagd geeft klager aan dat hij er geen probleem mee heeft als een te houden interview enkel onder bepaalde condities gehouden zou mogen worden. Bijvoorbeeld dat de directeur vooraf de vragen zou mogen zien of de opname magbekijken voor de uitzending. Ook vindt klager het redelijk als de directeur aangeeft over welke aspecten, bijvoorbeeld personeel, klager niet zou mogen spreken. Ten aanzien van uitlatingen omtrent zijn strafzaak daarentegen zoudengeen beperkingen mogen worden opgelegd. Voor klager is dat immers de enige mogelijkheid zijn kant van het verhaal te belichten in reactie op wat er in de media wordt weergegeven.
Namens klager is hieraan nog het volgende toegevoegd.
Artikel 40 Pbw kent een gedetineerde geen absoluut recht toe contacten met de media te mogen onderhouden. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat ook. De directeur is echter wel gehouden een verzoek om contact met de media te toetsen aande in artikel 40, eerste lid, vermelde belangen. De directeur heeft dat op een abstract niveau ook wel gedaan, maar heeft niet geconcretiseerd waarom de in artikel 40 Pbw genoemde belangen zich tegen het gevraagde onderhoud zoudenverzetten.
Klager zou met de journalist van Zembla bespreken op welke wijze de Turkse en Nederlandse autoriteiten in/rondom zijn strafzaak hebben samengewerkt. Het door klager gewenste gesprek met de journalist kan niet vervangen worden doorhet beantwoorden van schriftelijke vragen. Evenmin kan klagers raadsvrouwe alle mogelijke vragen van de journalist terzake beantwoorden.
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Niet duidelijk is gebleken dat het verzoek namens of mede namens klager is gedaan. Dit had in het verzoek moeten worden opgenomen. Het is overigens onjuist dat de directeur geen bezwaar zou hebben tegen het te houden interview. Eris gehandeld conform de geldende richtlijn. Andere gedetineerden wordt evenmin toestemming voor dergelijke interviews gegeven.
3. De beoordeling
Artikel 60, eerste lid, van de Pbw luidt: ”Een gedetineerde kan bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing.” Klagers beklag betreft het feit dat een door een journalistvan Zembla gedaan verzoek om een interview met klager is afgewezen. Het betreft, nu het verzoek om het interview niet door klager is ingediend, mitsdien niet een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. Debeklagrechter had klager om die reden niet-ontvankelijk moeten verklaren in zijn beklag. De beslissing van de beklagrechter zal mitsdien worden vernietigd.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en drs. M.S.H. Ridder-Padt, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 29 maart 2005.
secretaris voorzitter