Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2949/GA, 29 maart 2005, beroep
Uitspraakdatum:29-03-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2949/GA

betreft: [klager] datum: 29 maart 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 13 december 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) De Boschpoort te Breda,

gericht tegen een uitspraak d.d. 2 december 2004 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 februari 2005, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is [...], unit-directeur bij voormeld h.v.b., gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klagers echtgenote niet bij ieder bezoek wordt toegelaten, omdat zij tegenover mannelijk personeel haar sluier niet kan afdoen en mitsdien haar identiteit niet kan worden vastgesteld.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt -zakelijk weergegeven- als volgt toegelicht.
Volgens de beklagcommissie rust er op de inrichting een inspanningsverplichting om uit het benodigde respect voor de geloofsovertuiging van de bezoekers te proberen in voorkomende gevallen een vrouwelijk personeelslid bij debezoekersingang aanwezig te hebben. Doordat de inrichting niet heeft gezorgd voor een vrouwelijke voorportier, heeft de inrichting aan de gedetineerde het bezoek ontzegd van diens echtgenote. In het kader van de zorg voor de orde ende veiligheid van personeel, gedetineerden en bezoekers behoort onder meer de toegang tot de inrichting te worden gecontroleerd. Deze controle vindt plaats aan de hand van legitimatie bij de ingang. Om de identiteit te kunnenvaststellen dient een vergelijking plaats te vinden van het gehele gezicht (en niet alleen van de ogen) van de bezoekster met haar pasfoto. Indien het gezicht van een bezoekster gesluierd is, kan die controle niet plaatsvinden.
Overigens is aan de gedetineerde het bezoek niet ontzegd, doch in enkele gevallen aan de bezoekster en wel in die gevallen dat zij weigerde om in voldoende mate haar identiteit te laten vaststellen door een mannelijke voorportier.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Artikel 60, eerste lid, van de Pbw luidt: ”-1. Een gedetineerde kan bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing.” Artikel 1 van de Pbw luidt – voor zover hier van belang–: ”Voor de toepassing van deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder: a. (...) e. gedetineerde: een persoon ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel in eeninrichting plaatsvindt; (...)”.
Klagers beklag betreft het feit dat zijn echtgenote niet bij ieder bezoek wordt toegelaten, omdat zij tegenover mannelijk personeel haar sluier niet kan afdoen. Het betreft mitsdien niet een hem betreffende door of namens dedirecteur genomen beslissing. De beklagrechter had klager om die reden niet-ontvankelijk moeten verklaren in zijn beklag. Dat betekent dat het beroep gegrond moet worden verklaard en dat de beslissing van de beklagrechter moetworden vernietigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en drs. M.S.H. Ridder-Padt, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 29 maart 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven