nummer: 04/3049/GA
betreft: [klager] datum: 18 maart 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 6 december 2004 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Alphen aan den Rijn,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 9 februari 2005, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn gehoord klager, bijgestaan door de heer M. Noot, en [...], unit-directeur van voornoemde locatie Alphen aan den Rijn.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat het per 15 november 2004 ingevoerde dagprogramma niet aan de wettelijke vereisten voldoet.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht.
Door en namens klager wordt vooreerst verzocht om de pers (De Telegraaf en SBS6) tot de behandeling van het beroep toe te laten.
Klager heeft in een brief aan de Raad verzocht of zijn grieven in de schorsingszaak gevoegd kunnen worden in de beroepszaak en die vindt hij niet in het dossier terug.
Het beklag betreft niet alleen de wijziging van het dagprogramma, maar ook de toepassing daarvan die niet voldoet aan de wettelijke minimumeisen van artikel 3 Penitentiaire maatregel (Pm) en daarom is het beklag ontvankelijk. Alsdat niet het geval is, is er sprake van een bestuurlijke regel waartegen geen beroep mogelijk is en dat is in strijd met het EVRM. Er is geen sprake van een algemeen geldende regeling. Als gevolg van bezuinigingen is eendagprogramma ingevoerd dat de toets der kritiek niet kan doorstaan. Een dagprogramma dient minimaal 43 uur te duren en dat wordt niet gehaald. Klager komt op een dagprogramma van 34 uur. Op het moment dat wordt besloten tot eenwijziging van het dagprogramma, moeten de gevolgen voor de gedetineerden en hun achterban worden overdacht. De regel dat tussen 18 en 63 uren aan activiteiten moeten worden aangeboden geldt volgens de Memorie van toelichting alleenals er in de inrichting een gedifferentieerd beleid geldt en progressieve regimesopbouw plaatsvindt. Dat is er in de locatie Alphen aan den Rijn niet. In dat geval geldt een dagprogramma van 43 uur en dat wordt niet gehaald. Klagerwijst op een brief van de gedeco waaruit blijkt dat het dagprogramma niet in overleg tot stand is gekomen en niet tijdig kenbaar is gemaakt. Klager heeft in beklag een feitelijke weergave van de gang van zaken in de locatie Alphenaan den Rijn gegeven, maar daar heeft de beklagrechter zich helemaal niet over uitgelaten.
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Vooreerst merkt de directeur op dat de ontvankelijkheid van klager in het geding is, omdat het beroepschrift te laat is ingediend. Volgens de directeur gaat het om drie zaken (het dagprogramma, het activiteitenprogramma en debekendmaking hiervan) die volgens klager niet aan de wettelijke vereisten zouden voldoen. De inrichting kent een dagprogramma van 63 uur en dat voldoet volgens de directeur aan de wet. Voor het activiteitenprogramma geldt dat dittussen de 18 en 63 uur moet beslaan. Het streven is erop gericht een activiteitenprogramma van 43 uur aan te bieden, maar dat wordt niet altijd gehaald. Er is in een vroeg stadium contact geweest met de gedeco. De invoering van eendagprogramma blijft natuurlijk een beslissing van de directeur, maar over dit dagprogramma is overleg gevoerd met de gedeco. Het dagprogramma kende in het begin wat opstartproblemen. Voorzover een activiteit samenvalt met ietsanders kan dat worden ingehaald. Als gedetineerden moeten kiezen, verspelen zij daarmee dus niet hun recht op de andere activiteit.
3. De beoordeling
Met betrekking tot het verzoek van klager om de pers tot de behandeling van het beroep toe te laten overweegt de beroepscommissie dat een dergelijk verzoek tijdig moet worden gedaan, omdat daartoe maatregelen, onder meer in verbandmet toelating tot de zitting, moeten worden getroffen. Ingevolge artikel 62, vierde lid, Pbw, welk artikel van overeenkomstige toepassing is verklaard op de beroepsprocedure, vindt de behandeling van het klaagschrift niet in hetopenbaar plaatst, behoudens ingeval de beklagcommissie van oordeel is dat de niet openbare behandeling niet verenigbaar is met enige een ieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag. De beroepscommissie is vanoordeel dat van een dergelijke onverenigbaarheid bij de onderhavige niet openbare behandeling geen sprake is. Het verzoek is daarom afgewezen.
Ingevolge artikel 69, eerste lid, Pbw moet het met redenen omklede beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de uitspraak worden ingediend. De beroepscommissie stelt vast dat deuitspraak van de beklagrechter op 9 december 2004 naar partijen is verstuurd. De datum waarop klager het afschrift van de uitspraak heeft ontvangen is onbekend. Zijn beroepschrift dateert van 17 december 2004 en is op 21 december2004 op het secretariaat van de Raad ontvangen. Gelet op het voorgaande kan ervan uit worden gegaan dat het beroepschrift tijdig is ingediend.
De klacht heeft betrekking op het per 15 november 2004 gewijzigde dagprogramma in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Alphen aan den Rijn alsmede op het (te beperkte) activiteitenprogramma.
Het bij Koninklijk Besluit van 28 augustus 2003 gewijzigde artikel 3, derde lid, Pm bepaalt dat in het regime van beperkte gemeenschap, bedoeld in artikel 21 van de wet (Pbw) tussen 18 uren en 63 uren per week aan activiteiten enbezoek worden aangeboden.
In de Nota van toelichting staat aangegeven dat de duur van het dagprogramma in het regime van beperkte gemeenschap niet nader wordt geregeld.
De wijziging van het dagprogramma betreft een wijziging van algemene, voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden, geldende regels. Voorzover die wijziging geen strijd oplevert met hogere wet- of regelgeving en diewijziging tijdig bekend is gemaakt, staat daar geen beklag of beroep tegen open. De beroepscommissie stelt vast dat het gewijzigde dagprogramma van het h.v.b. van de locatie Alphen aan den Rijn niet in strijd is met enige wettelijkebepaling en dat het aantal uren dat aan activiteiten en bezoek wordt geboden tenminste voldoet aan de minimale wettelijke eisen. Voorts stelt de beroepscommissie vast dat de directeur de gedetineerden - door tussenkomst van degedetineerdencommissie - tijdig op de hoogte heeft gesteld van de voorgenomen wijziging van het dagprogramma. Klagers overige argumenten treffen geen doel. Klager had, gelet op het vorenstaande, niet-ontvankelijk moeten zijnverklaard in zijn beklag.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 18 maart 2005.
secretaris voorzitter