Nummer: 05/124/GB
Betreft: [klager] datum: 4 maart 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 14 januari 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis voor psychologisch onvolwassenen (hierna jovo-gevangenis) Nieuw Vosseveld te Vught ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 20 januari 2004 gedetineerd. Hij verbleef in het jovo-h.v.b. Almere Binnen. Op 2 februari 2005 is hij geplaatst in de jovo-gevangenis Nieuw Vosseveld.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klagers voorkeur gaat uit naar de jovo-gevangenis De Schie te Rotterdam.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers heeft geen bezwaar tegen zijn jovo-indicatie, maar wel tegen plaatsing in Vught. Bij het selecteren voor de jovo-gevangenis is rekening gehouden met het feit dat de jovo-gevangenissen De Schie en Zutphen ten tijde van deselectie lange wachtlijsten hadden en dat er bij de jovo-gevangenis Nieuw Vosseveld leegstand dreigde. Klager heeft in het bezwaarschrift aangevoerd dat hij vreest dat bij plaatsing in Vught zijn familie, die in Zeist woont, hemniet meer zal bezoeken, omdat ze afhankelijk zijn van het openbaar vervoer. De reis van Zeist naar Vught bedraagt iets meer dan een uur. Klager heeft op geen enkele wijze onderbouwd waarom zijn familie in Vught niet op bezoek kankomen. Het is aan klager zelf te wijten dat hij niet in een inrichting met regimair verlof is geplaatst. Hij heeft namelijk na een verlof getracht bolletjes hasj in te voeren in de inrichting. Daarmee heeft hij zijn kans om gebruikte maken van detentiefasering op het spel gezet.
4. De beoordeling
4.1. De jovo-gevangenis Nieuw Vosseveld is aangewezen als een gevangenis voor
mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau alsmede een inrichting voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing.
4.2. De beroepscommissie stelt vast dat het beroep van klager niet zozeer is gericht
tegen zijn jovo-indicatie, maar tegen de locatie waar hij dient te verblijven. In dit verband overweegt de beroepscommissie als volgt. Klager verbleef al in een jovo-h.v.b., was afgestraft en is in het verlengde daarvan geselecteerdvoor een jovo-gevangenis. Nu slechts drie gevangenissen een jovo-bestemming kennen en klager op korte termijn in de jovo-gevangenis Vught kon worden geplaatst, terwijl de overige twee jovo-gevangenissen op het moment van deselectie lange wachtlijsten kenden, is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichtinggeldende criteria, niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de over zijn gedrag verstrekte gegevens, vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting meteen (zeer) beperkt beveiligingsniveau.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden - niet onderbouwd door nadere verklaringen - is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 maart 2005.
secretaris voorzitter