Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/3017/GA, 11 maart 2005, beroep
Uitspraakdatum:11-03-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/3017/GA

betreft: [klager] datum: 11 maart 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de Stadsgevangenis Rotterdam te Hoogvliet,

gericht tegen een uitspraak van 14 december 2004 van de beklagcommissie bij voormelde Stadsgevangenis Rotterdam, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 februari 2005, gehouden in de locatie Zoetermeer, is gehoord [...], unit-directeur van voormelde Stadsgevangenis Rotterdam. Hiervan is een verslag opgemaakt dat naar klager is gestuurd.Klager, die inmiddels in de penitentiaire inrichting Vught verblijft, is in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het verslag van horen. Hij heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager niet in aanmerking komt voor verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur heeft het op zich altijd wel met klager kunnen vinden. Klager heeft hem diverse keren in de wandelgangen aangeschoten en gevraagd waarom hij niet met verlof mocht. Klager werkte niet mee aan het programma en verbleefdaarom nog steeds in de eerste fase op unit 4, waar een minimaal programma wordt aangeboden. Van algemeen verlof is in dit stadium geen sprake. Klager zou eventueel wel in aanmerking kunnen komen voor incidenteel verlof. Er geldt inde inrichting de regel dat gedetineerden de laatste 14 dagen van hun verblijf de mogelijkheid krijgen om zaken te regelen voor de buitensituatie als ze vrij zijn. Klager vond dat te kort. De directeur heeft hem toen geadviseerd eenverzoek om incidenteel verlof in te dienen en dan zou bekeken worden of er voor klager een uitzondering mogelijk was. Klager is voorgehouden om extra werk van het verzoek te maken en bijvoorbeeld ter ondersteuning afspraken metexterne instanties te maken. De beklagcommissie vraagt de directeur een beslissing te nemen op een verlofaanvraag die er niet is. Een verlofaanvraag moet schriftelijk en ondersteund met argumenten worden ingediend. Het BSDbeoordeelt aanvragen voor algemeen verlof, de directeur beslist over verzoeken om incidenteel verlof. Klager heeft na verloop van tijd wel een verlofaanvraag ingediend en is ook met verlof geweest. Hij kwam echter te laat en onderinvloed van drugs terug. Hij heeft zich ernstig misdragen bij zijn plaatsing in de strafcel en verbijft inmiddels in afzondering in de p.i. Vught. Van de brieven die klager beweerde naar het BSD te hebben geschreven is nietsgebleken. Daar zijn geen stukken van.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager, die tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden is veroordeeld, verbleef nog in de eerste fase. Deze categorie gedetineerden komt niet in aanmerking voor algemeen verlof. De mogelijkheidvan incidenteel verlof bestaat wel. Artikel 2, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting bepaalt dat de directeur het verzoek om verlof in ontvangst neemt.
Voor de beroepscommissie is niet aannemelijk geworden dat door klager een concreet, schriftelijk verzoek om verlof is gedaan. Van een weigering van de directeur om een beslissing te nemen is geen sprake. Het beroep zal derhalvegegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 11 maart 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven