Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2948/GA en 04/3011/GA, 7 maart 2005, beroep
Uitspraakdatum:07-03-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2948/GA en 04/3011/GA

betreft: [klager] datum: 7 maart 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

de directeur van de locatie Lelystad en
[...], verder klager te noemen,

gericht tegen een uitspraak van 9 december 2004 van de beklagcommissie bij voormelde locatie,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 februari 2005, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur van de locatie Lelystad.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van winkelgoederen die een medegedetineerde bij zijn vrijlating aan klager heeft gegeven.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk in zijn beklag verklaard en het beklag op formele gronden gegrond verklaard zoals in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De uitspraak van de beklagcommissie klopt niet. Er kan niet eerst worden geoordeeld dat de klacht niet-ontvankelijk is, om vervolgens de klacht om een formele reden gegrond te verklaren. Het niet tijdig voeren van verweer door dedirecteur kan niet leiden tot een gegrondverklaring. Bovendien is de directeur persoonlijk voor de beklagcommissie verschenen en is ter zitting een kopie van het verweer overhandigd. Gedetineerden die de inrichting verlaten envervoerd worden door DV&O mogen geen bederfelijke waar meenemen. Een medegedetineerde is zo aardig geweest om klager zijn winkelgoederen te geven. Omdat klager op de arbeid was, heeft de medegedetineerde de goederen voor klagers celgezet. Het personeel heeft bederfelijke waar in de koeling gelegd. Het komt vaker voor dat gedetineerden onderling spullen ruilen en weggegeven. Dat is hun eigen beslissing en verantwoordelijkheid. De klacht kan dan ook niet gezienworden als een beslissing van de directeur en dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt toegelicht overeenkomstig zijn aan deze uitspraak aangehechte pleitnotitie.
Daar heeft hij nog het volgende aan toegevoegd.
Klager werkt hele dagen op de arbeid en was dus niet aanwezig op de afdeling toen de medegedetineerde goederen aan hem wilde geven. Het personeel wilde klagers cel niet opendoen en toen kon de medegedetineerde niet anders dan despullen voor klagers cel zetten. Het personeel vertegenwoordigt de directeur op dat moment. De directie is voor gedetineerden niet direct bereikbaar. Klager kan niet het risico voor de spullen dragen, als hij ze niet zelf in handenheeft. Er is geen sprake van goederen die niet mogen worden uitgevoerd. Je moet je cel namelijk bij het verlaten van de inrichting leeg en netjes achterlaten.

3. De beoordeling
Met betrekking tot de ontvankelijkheid overweegt de beroepscommissie dat, waar het personeel van de afdeling in de uitoefening van hun werkzaamheden goederen ten behoeve van klager in de koeling heeft gezet, sprake is van een doorof namens de directeur genomen beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, Pbw. Klager is derhalve ontvankelijk in zijn beklag. De uitspraak van de beklagcommissie kan reeds om die reden niet in stand blijven. Deberoepscommissie merkt hierbij ten overvloede op dat een te late toelichting van de directeur op het beklag op zich zelf geen grond vormt voor een gegrondverklaring.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie dat gedetineerden in beginsel verantwoordelijk zijn voor hun eigen spullen. Indien gedetineerden onderling spullen ruilen of weggeven, gebeurt dit voor eigen risico. Nu niet is gebleken datde directeur enige onzorgvuldigheid ten aanzien van de aan klager gegeven goederen kan worden verweten, dient de klacht alsnog ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag maar verklaart dit beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 7 maart 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven