Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/3137/GB, 4 maart 2005, beroep
Uitspraakdatum:04-03-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/3137/GB

Betreft: [klaagster] datum: 4 maart 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 21 december 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klaagster is op 9 februari 2005 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de beslissing haar over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Nieuwersluis ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klaagster is sedert 9 maart 2004 gedetineerd. Zij verbleef sedert 18 oktober 2004 in de zeer beperkt beveiligde inrichting voor vrouwen Utrecht. Op 14 december 2004 is zij overgeplaatst naar het h.v.b. van de locatieNieuwersluis.

2.2. Klaagster ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 14 juli 2004. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 13 april 2005.

3. De standpunten
3.1. Door klaagster is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Het bleek bij de positieve urinecontrole om pure heroïne te gaan die waarschijnlijk al een dag of zes in het lichaam zat. Klaagster is terug gaan denken naar de week voor de urinecontrole. Zij voelde zich die week heel erg ziek,duizelig en misselijk, en heeft niet kunnen werken. Dit moeten ze weten in de inrichting, want de mentor van klaagster is nog bij haar langs geweest om te vragen hoe het met haar ging. Klaagster heeft de drugsinfolijn nog gebeld.Daar zeiden ze dat de drugs waarschijnlijk in het eten zijn gestopt. Als de drugs via het eten in je lichaam komt word je daar ziek van. Klaagster denkt dat het een jaloerse medegedetineerde moet zijn geweest die niet uit kan staandat ze een man heeft, een eigen huis en haar eigen werk heeft behouden, terwijl anderen baantjes binnen de inrichting hebben die ze niet leuk vinden. Klaagster begrijpt dat ze de schijn tegen heeft, maar ze is veroordeeld voor hetin huis hebben van drugs en juist niet voor drugsgebruik. De drugs waren van een vriend. Op 3 januari j.l. zou het penitentiair programma van klaagster ingaan. In dat kader was in november een afspraak met de reclassering gemaakt.Alles was geregeld en haar bazin komt door haar terugplaatsing in grote problemen. Klaagsters v.i.-datum valt op 14 april 2005. Ze wil absoluut niet terug naar de dezelfde z.b.b.i..

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing, met verwijzing naar de toelichting op het schorsingsverzoek en de bestreden beslissing van 21 december 2004, als volgt toegelicht.
Klaagster is als passant ter herselectie in het h.v.b. geplaatst in verband met de positieve uitslag van de urinecontrole op 22 november 2004 op harddrugs en de bevestiging van deze uitslag door het Delta laboratorium op 12 december2004. Het gebruik van harddrugs is een contra-indicatie voor verblijf in een z.b.b.i..

4. De beoordeling
4.1. Klaagster, die als passant ter herselectie in het h.v.b. is geplaatst, behoort, gelet op artikel 9, tweede lid, Pbw, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat klaagster op 24 november 2004 positief heeft gescoord op het gebruik van opiaten. De uitslag is op 12 december 2004 bevestigd. In het kader van het door de Minister vastgesteldedrugsontmoedigingsbeleid vormt het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen een contra-indicatie voor plaatsing of overplaatsing in het kader van detentiefasering. Voor de beroepscommissie is onvoldoende aannemelijk geworden datklaagster niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het drugsgebruik. Derhalve kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, die niet in strijd is met de wet, bij afweging van allein aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 4 maart 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven