Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/3118/TA, 1 maart 2005, beroep
Uitspraakdatum:01-03-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/3118/TA

betreft: [klager] datum: 1 maart 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 december 2004 van de beklagrechter bij de TBS-kliniek de Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk op het beroep te reageren. Klager en zijn raadsman mr. J.C. de Goei zijn in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe telichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft afzondering van klager op 13 oktober 2004, met het oog op het belang van de orde en veiligheid in de inrichting.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet nader toegelicht.
Klager heeft - zakelijk weergegeven - beklag gedaan over het volgende.
Op 14 oktober 2004 heeft klager een schriftelijke mededeling ontvangen, naar zijn mening inhoudende de oplegging van de disciplinaire straf van afzondering in de persoonlijke verblijfsruimte, ingaande op 13 oktober om 17.45 uur. Debeslissing is genomen naar aanleiding van een incident tussen een medeverpleegde en een personeelslid. Klager was daarbij niet betrokken. Daarom is er zijns inziens geen reden voor zijn opsluiting.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt herhaald. Dit luidt - zakelijk weergegeven - als volgt.
Op 13 oktober 2004 te omstreeks 18.00 uur heeft er een incident plaatsgevonden op klagers afdeling. Een medeverpleegde had een agressieve uitbarsting, waarbij dreigementen werden geuit en met spullen werd gegooid. In het kader vande orde en de veiligheid is op dat moment besloten de overige verpleegden van die afdeling in hun kamer af te zonderen. De afzondering is diezelfde dag om 19.20 uur opgeheven.
Een afschrift van de aan klager verstrekte schriftelijke mededeling van de bestreden beslissing is aan de beroepscommissie overgelegd.

3. De beoordeling
Uit de schriftelijke mededeling van de bestreden beslissing blijkt dat klager niet afgezonderd is geweest bij wijze van disciplinaire straf, maar bij wijze van maatregel in het belang van de handhaving van de orde en de veiligheidin de inrichting. Voorts blijkt daaruit dat de maatregel een uur en twintig minuten heeft geduurd.

De beklagrechter heeft met juistheid overwogen dat een afzonderingsmaatregel van zodanig korte duur niet beklagwaardig is. In artikel 57, derde lid, Bvt is bepaald dat tegen een beslissing tot afzondering beklag open staat nadat deafzondering twee dagen heeft geduurd. Klager is dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard in het beklag.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 1 maart 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven