Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/3001/GB, 18 februari 2005, beroep
Uitspraakdatum:18-02-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/3001/GB

Betreft: [klager] datum: 18 februari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.S. Slinkman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 december 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring voor psychologisch onvolwassenen (jovo-h.v.b.) te Zutphen ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 2 februari 2004 gedetineerd. Hij verblijft sinds 14 december 2004 als veroordeelde in afwachting van zijn plaatsing in een gevangenis in het jovo-h.v.b. te Zutphen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager betwist dat het wenselijk is dat hij in een jovo-h.v.b. wordt geplaatst. Een schriftelijke onderbouwing van de indicatiestelling ontbreekt. Voorts was er tot op heden kennelijk geen reden hem in een jovo-h.v.b. te plaatsen.Daarbij is het, rekening houdende met vervroegde invrijheidstelling, niet opportuun dat klager in dit stadium van zijn detentie nog wordt overgeplaatst.
Tot slot is klager het niet eens met de locatie waar hij geplaatst is, aangezien zijn familie in Rotterdam woont.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op grond van de afgenomen indicatiestelling komt klager in aanmerking voor het jovo-circuit. Selectie voor het jovo-circuit is niet vrijblijvend maar heeft een verplicht karakter. Het h.v.b. De Schie waar klager eerder verbleef,heeft geen jovo-bestemming. Daarbij is klager ingesloten voor het parket Arnhem.

4. De beoordeling
4.1. Volgens artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden worden in inrichtingen of afdelingen voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassenen onder meer gedetineerden geplaatst dieouder zijn dan 17 jaar en die zich door hun gedrag kenmerken als psychologisch onvolwassen. Uit het handboek voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassen mannen binnen het gevangeniswezen (Ministerie van Justitie, DienstJustitiële Inrichtingen, augustus 2001) kan worden afgeleid dat psychologische onvolwassenheid zich in algemene zin kenmerkt door een gebrek aan vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede persoonlijke ontwikkeling. Daarbijkomt dat gedetineerden in de leeftijd van 16 tot (indicatief) 24 jaar zich in het algemeen in een relatief kwetsbare periode van hun ontwikkeling bevinden. Om te bepalen of een gedetineerde is gebaat bij plaatsing in een inrichtingvoor psychologisch onvolwassenen vindt indicatiestelling plaats.

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat klager, gelet op de tekst van artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden aanhef en onder b, qua leeftijd valt onder de categorie gedetineerden die ineen jovo-inrichting kunnen worden geplaatst. Voorts is uit klagers indicatiestelling -welke aan klager en zijn raadsman in het kader van de beroepsprocedure zijn toegezonden-gebleken dat hij tekortkomingen heeft voor wat betreftopleiding/cursus en first offender is en dit maakt dat hij eveneens voldoet aan het tweede criterium van artikel 16 van de Regeling.

4.3. Tegen de achtergrond van het onder 4.2 overwogene komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen,evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Hetgeen namens klager is aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 18 februari 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven