Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2906/GA, 17 februari 2005, beroep
Uitspraakdatum:17-02-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2906/GA

betreft: [klager] datum: 17 februari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 november 2004 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Veenhuizen, voorzover geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming vastgesteld, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het niet in aanmerking komen voor overwerk.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. Klager is extra inkomen misgelopen. Klager trekt de geloofwaardigheid en onpartijdigheid van de leden van de beklagcommissie in twijfel.

De directeur heeft, hoewel hem daarom is verzocht, zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richtenaan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter. Van een ongemak in vorenbedoelde zin kan in deze niet gesproken worden. Er werd immers slechts incidenteel overwerktoegestaan, maar niet gezegd kan worden dat klager daarvoor in aanmerking gekomen zou zijn, als hij niet uitgesloten zou zijn geweest. Het vorenstaande leidt tot na te melden beslissing.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover in beroep aan de orde.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 17 februari 2005

secretaris voorzitter

Naar boven