Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0030/GB, 15 februari 2005, beroep
Uitspraakdatum:15-02-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/30/GB

Betreft: [klager] datum: 15 februari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 december 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) te Amsterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 16 november 2004 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. Zwaag.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar een h.v.b. te Amsterdam als volgt toegelicht. Klagers vriendin en kind zijn financieel niet in staat om hem te bezoeken. Hij mist zijn gezinerg en zijn kind mist hem ook. Klager heeft al twee maanden zijn kind niet gezien en dat begint aan zijn ziel te knagen. Hij heeft het gevoel dat ze op deze manier uit elkaar groeien.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is ingesloten voor het parket Haarlem en is geplaatst in het h.v.b. Zwaag. Volgens de reisplanner is de reisduur van Amsterdam naar het station in Hoorn 40 minuten. Ongetwijfeld zal de reis iets langer zijn, omdat het h.v.b.Zwaag op enige afstand van het station ligt. Bij klagers verzoek tot overplaatsing zijn geen stukken gevoegd, die onderbouwen dat het zijn vriendin te veel geld en tijd kost om hem te bezoeken. Ongemak voor bezoekers is inherent aandetentie. De beschikbare celcapaciteit van Amsterdam is nagenoeg uitsluitend bestemd voor gedetineerden, die ingesloten zijn voor het parket Amsterdam. Klager behoort daar niet bij. De reistijd voor het bezoek is alleszins redelijken dit kan niet gelden als argument voor overplaatsing. Overigens blijkt dat klager nagenoeg wekelijks bezoek krijgt, waarbij het niet duidelijk is of het hier gaat om zijn vriendin of niet.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Klagers verzoek tot overplaatsing naar een h.v.b. te Amsterdam is afgewezen, omdat deze celcapaciteit van de huizen van bewaring te Amsterdam in beginsel gereserveerd is ten behoeve van gedetineerden, die preventief gehechtzijn voor het arrondissementsparket Amsterdam. Klager behoort niet tot deze categorie gedetineerden. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bijafweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd over bezoekmogelijkheden en niet is onderbouwd door nadere verklaringen is onvoldoendezwaarwegend om tot een ander oordeel te komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 15 februari 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven