Nummer: 05/47/GB
Betreft: [klager] datum: 14 februari 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 7 januari 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) in de regio Limburg afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 6 november 2004 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. van de locatie Leuvense Poort te ‘s-Hertogenbosch.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar een h.v.b. in de regio Limburg als volgt toegelicht.
Klager is tijdens eerdere detenties wel overgeplaatst om de redenen die hij nu ook aan het verzoek ten grondslag heeft gelegd. Klagers ouders wonen in Limburg en kunnen hem, gelet op hun leeftijd, gezondheidstoestand en dereisafstand naar
’s-Hertogenbosch, niet bezoeken. Klager wil graag bezoek van zijn ouders kunnen ontvangen. Klager is van mening dat zijn thuisfront niet de dupe mag worden van de onwil van de selectiefunctionaris om hem over te plaatsen. Klagersstrafzaak wordt halverwege de maand februari 2005 behandeld. Klager zal tegen elke straf die hem daarbij wordt opgelegd in hoger beroep gaan. Om die reden zal hij dus nog langere tijd in een huis van bewaring moeten verblijven.Klager wil graag bezoek van zijn familie kunnen ontvangen. De afgelopen drie maanden heeft hij geen bezoek van hen ontvangen.
3.2.
De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het verzoek om overplaatsing is door de selectiefunctionaris afgewezen omdat betere bezoekmogelijkheden geen urgente reden zijn voor overplaatsing. Klager is preventief gehecht voor het arrondissementsparket Den Bosch en verblijftthans in een h.v.b. in die plaats. Klager heeft overplaatsing gevraagd naar een h.v.b. in Sittard of in Maastricht. Blijkens de Memorie van Toelichting op de Pbw vervult het h.v.b. een belangrijke functie in het kader van hetbevorderen van een goede rechtsgang. Een goede bereikbaarheid van de inrichting, de toegang tot de gedetineerden voor justitiële functionarissen, rechtshulpverleners en andere hulpverlenende instanties staan voorop. Eenoverplaatsing van klager zou dit beginsel in de weg staan en alleen dienstbaar zijn aan klager zelf. De selectiefunctionaris is van mening dat klagers belang in dit geval moet wijken voor het algemene belang van een goederechtsgang. Klager heeft overigens een uitgebreide strafrechtelijke documentatie. Op grond daarvan weet hij naar alle waarschijnlijkheid hoe een en ander werk bij justitie. Klager heeft zelf het risico gelopen dat hij ver van dewoonplaats van zijn familie gedetineerd zou raken. De selectiefunctionaris is van mening dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Nu klagers strafvervolging plaats vindt in het arrondissement ’s-Hertogenbosch, mocht de selectiefunctionaris, gelet op klagers huidige plaats van detentie, in dit geval het belang van de rechtsgang laten prevaleren boven debezoekbelangen van klager. Noch aan de omstandigheid dat klager tijdens eerdere detentie(s) wel is geplaatst in een inrichting in (Zuid) Limburg, noch aan hetgeen hij omtrent eventuele bezoekmogelijkheden heeft aangevoerd, kanklager thans enig recht op een overplaatsing ontlenen. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is daarom niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komendebelangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 14 februari 2005.
secretaris voorzitter