Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/3038/GA, 14 februari 2005, beroep
Uitspraakdatum:14-02-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/3038/GA

betreft: [klager] datum: 14 februari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

J[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 november 2004 van de beklagcommissie bij de locatie Torentijd te Middelburg, voorzover deze de vaststelling van een tegemoetkoming betreft,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 15,= vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de oplegging van een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan eenstrafcel, met als bijkomende maatregel het verlies van het baantje als afdelingsreiniger en het lidmaatschap van de gedetineerdencommissie (GEDECO),op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep, zakelijk en samengevat weergegeven, als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat door het verlies van zijn baantje als afdelingsreiniger klager minder inkomsten heeft. Klager heeft 14 dagenlang geen loon (wachtgeld) ontvangen. Het loon op de werkzaal en als reiniger op de badafdeling is lager dan het loon dat klager als reiniger voorheen verdiende. Klager vindt dat hij wordt afgescheept met een fooi. Tevens moet inaanmerking worden genomen dat klager als afdelingsreiniger vrij kon rondlopen. Dat is hem nu ontnomen. Klager heeft een hogere straf gekregen dan gebruikelijk en meent dat de directeur willekeurig heeft gehandeld. Klager heeftgeprotesteerd tegen de toezegging van de directeur dat klager weer reiniger kon worden als hij op de werkzaal zou werken. Een andere gedetineerde kon gewoon reiniger blijven.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. De hoogte van de tegemoetkoming is niet onredelijk gezien de zwaarte van de opgelegde disciplinaire straf alsmede de daarbij komende maatregelen. Klager klaagt verder over eenbeslissing waarvan het ingediende klaagschrift nog door de beklagcommissie moet worden behandeld. De directeur verwijst naar zijn reactie op het schorsingsverzoek van klager. Het gedeelte van het beroepschrift waarin klager klaagtover de beslissing om hem wederom te benoemen tot afdelingsreiniger, voordat de behandeling van het beroepschrift tot een uitspraak van de beroepscommissie heeft geleid, dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klager uit het niet als afdelingsreiniger kunnen werken en het opzeggen van zijn lidmaatschap van de Gedeco.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richtenaan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter. De beklagcommissie heeft het beroep gegrond verklaard omdat klager door de combinatie van de aan hem opgelegde sanctiesonevenredig zwaar is gestraft, met name voorzover dit het verlies van zijn baantje als afdelingsreiniger betreft. Wat dit laatste betreft is uit de stukken gebleken dat klager inmiddels een baantje heeft als reiniger op debadafdeling. Tegen deze achtergrond komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de toegekende tegemoetkoming juist is. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 14 februari 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven