Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2998/GM, 14 februari 2005, beroep
Uitspraakdatum:14-02-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2998/GM

betreft: [klager] datum: 14 februari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 25 november 2004 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

De beroepscommissie heeft de inrichtingsarts van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 5 september 2004, betreft niet verwijzen naar een neuroloog.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Eind 2003 hebben de psycholoog en de psychiater gezegd dat klager naar het ziekenhuis moet voor onderzoek, omdat hij regelmatig (weg)valt. De medische dienst en de directeur hebben daarin toegestemd, maar nog steeds geen actiedaartoe ondernomen. Klager is bang te lijden aan de ziekte van Parkinson. Desgevraagd geeft klager als reden voor de overschrijding van de beroepstermijn het feit dat hij geen Nederlander is, zijn gebrekkige kennis van deNederlandse taal, de weigering van de inrichting stukken te vertalen, alsmede de vakantie van zijn advocaat.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
De districtspsychiater heeft op 25 november 2003 klager de noodzaak van een neurologisch consult binnen een maand kenbaar gemaakt. Hoewel de inrichtingsarts een neurologisch consult voor klagers reeds drie jaar bestaande klachten engelet op klagers normale functioneren niet aangewezen achtte, heeft hij, in overleg met klager, op 15 december 2003 zelf uitvoerig neurologisch/lichamelijk onderzoek gedaan, waaruit geen afwijkingen naar voren zijn gekomen. Klagerzelf heeft in januari 2004 het gebruik van de door de psychiater voorgeschreven Temazepam beëindigd. In de loop van 2004 heeft de inrichtingsarts klager enkele malen gezien. Hoewel klager sinds mei 2003 de inrichtingsarts nooitheeft gevraagd om enig specialistisch onderzoek heeft laatstgenoemde op 27 september 2004 een geruststellend neurologisch consult geregeld. Het onderzoek door een neuroloog van het Bronovo-ziekenhuis op 18 november 2004 laat geenernstige neurologische afwijkingen zien en geeft geen aanleiding tot verder onderzoek. Klager draait gewoon mee in de extra beveiligde inrichting en sport zonder enige beperking. Hij heeft goede medische zorg gehad, waarbij niet isingegaan op zijn verzoeken tot niet geïndiceerde ingewikkelde tweedelijnsdiagnostiek.

3. De beoordeling
Artikel 30, tweede lid, Pm bepaalt dat het beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de mededeling van de medisch adviseur wordt ingediend.
De mededeling van de medisch adviseur dateert van 25 november 2004. Klager heeft op 10 december 2004 zijn beroepschrift geschreven, dat op 15 december 2004 bij de Raad is ingekomen.
Het is de beroepscommissie ambtshalve bekend dat klager zonder tussenkomst van zijn raadsman diverse malen en wel tijdig beroep heeft ingesteld bij de Raad. Klager heeft het onderhavige beroepschrift niet binnen de in artikel 30,tweede lid, Pm gestelde termijn ingediend. Klagers onder 2. genoemde verweer terzake van de overschrijding van de beroepstermijn leidt op grond van het vorenstaande er niet toe dat redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat klagerniet in verzuim is geweest. Klager zal dan ook niet-ontvankelijk in zijn beroep worden verklaard.
Daarenboven overweegt de beroepscommissie dat klager eerst op 5 september 2004 heeft verzocht om bemiddeling door de medisch adviseur, terwijl de beslissing om geen nader neurologisch onderzoek te vragen dateert van 30 juli 2004.Ook in dit geval heeft klager de daarvoor geldende termijn (14 dagen overeenkomstig artikel 29 Pm) ruimschoots overschreden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, M.F. van Brederode-Zwart, huisarts en R. Vogelenzang, huisarts, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden,secretaris, op 14 februari 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven