Nummer: 05/21/GB
Betreft: [klager] datum: 10 februari 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 29 december 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) in de regio Amsterdam, met voorkeur voor Heerhugowaard, Alkmaar of Alphen aan den Rijn, afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 16 oktober 2004 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. Grave.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing als volgt toegelicht. Klager heeft verzocht om overplaatsing in verband met het bezoek van zijn moeder. De afstand Hoofddorp-Grave is voor haarte groot. Klagers vader is onlangs overleden. Alphen aan den Rijn of Heerhugowaard zou dichterbij zijn voor haar.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is preventief gehecht voor het arrondissementsparket Amsterdam. Klagers verzoek tot overplaatsing vermeldde geen duidelijke redenen. Deze zouden bekend zijn bij de reclassering. Echter de reclassering heeft nietgerapporteerd. In zijn beroepschrift voert klager bezoektechnische redenen toe aan zijn verzoek. Uit de stukken blijkt dat klager wel bezoek ontvangt in Grave.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt.
Hetgeen klager, niet nader onderbouwd, heeft aangevoerd over bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te komen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 februari 2005.
secretaris voorzitter