nummer: 04/2932/GA
betreft: [klager] datum: 3 februari 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 15 november 2004 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 14 januari 2005, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij voormelde p.i.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het buiten aanwezigheid van klager openen van post, gericht aan zijn advocaat;
b. een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, wegens het (kortweg) trachten om een brief, bedoeld voor een vertegenwoordigster van de pers, en een dagboek, bedoeld voor publicatie op het internet, teverzenden buiten de briefcensuur om, door deze brief als geprivilegieerde post aan te bieden.
De beklagcommissie heeft klager ten aanzien van onderdeel a niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag en onderdeel b van het beklag ongegrond verklaard, een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is ten aanzien van het onbevoegd openen van advocatenpost in het gelijk gesteld door de beklagcommissie. Klager heeft daar ook een tegemoetkoming voor gekregen. Ten aanzien van de opgelegde disciplinaire straf geldt dat dieniet had mogen worden opgelegd, nu er sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs. De directeur had die enveloppe niet mogen openen en mocht dus ook niet weten wat zich daarin bevond. In dat geval is er geen grond voor eendisciplinaire straf. Overigens is klager van mening dat hij een dagboek mag bijhouden en dat dagboek ook naar buiten mag brengen. Klager vindt dat hij recht heeft op vrijheid van meningsuiting.
De directeur heeft in beroep volhard in zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep ten aanzien van onderdeel a van het beklag naar voren is gebracht kan niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal ten aanzien van dat onderdeel van het beklag ongegrondworden verklaard, met bevestiging van de uitspraak van de beklagcommissie.
Ten aanzien van onderdeel b van het beklag geldt het volgende. Vast is komen te staan dat de beklagcommissie het beklag van klager, gericht tegen het op 25 augustus 2004 buiten zijn aanwezigheid openen en controleren van door hemverzonden geprivilegieerde post, gegrond heeft verklaard. Nu de bestreden beslissing is gegrond op de resultaten van dat in strijd met de wet doorgevoerde onderzoek, kan die grond deze beslissing niet dragen. Gelet daarop dient hetbeklag alsnog – op formele gronden – gegrond te worden verklaard.
Indien de controle van de betreffende poststukken wel op de voorgeschreven wijze zou hebben plaatsgevonden, had de directeur aan klager op goede gronden een disciplinaire straf hebben kunnen opleggen. Gelet daarop acht deberoepscommissie geen termen aanwezig voor het vaststellen van een financiële tegemoetkoming.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond ten aanzien van onderdeel a van het beklag en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b van het beklag gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dat onderdeel van het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager geentegemoetkoming toekomt.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. D.J. Dee, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 3 februari 2005.
secretaris voorzitter