Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2933/GA, 2 februari 2005, beroep
Uitspraakdatum:02-02-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2933/GA

betreft: [klager] datum: 2 februari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie De Marwei te Leeuwarden,

gericht tegen een uitspraak van 12 november 2004 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 januari 2005, gehouden in de locatie Zwolle, is gehoord [...], unit-directeur van voormelde locatie De Marwei.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van een aanvraag algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In tegenstelling tot wat de beklagcommissie heeft overwogen, heeft de directeur klagers stelling dat hem verlof is toegezegd onder de voorwaarde dat hij een deugdelijk verlofadres zou opgeven wel degelijk weersproken. Klager heeftop een gegeven moment een verlofaanvraag gedaan en daarbij geen goed verlofadres opgegeven. De politie is gevraagd het verlofadres te verifiëren en daar bleken bezwaren aan te kleven. De BSD-medewerkster heeft klager toenmedegedeeld dat zijn verlofaanvraag niet in behandeling kan worden genomen zonder opgave van een goed verlofadres. Toen klager dat uiteindelijk had gedaan, is inhoudelijk beoordeeld of hij voor verlof in aanmerking kon komen. Toenbleek dat een eerder verlof niet goed was verlopen en om die reden is zijn verlofaanvraag afgewezen, niet vanwege het verlofadres. Er gelden objectieve criteria waaraan een verlofaanvraag minimaal dient te voldoen en daarna kom jetoe aan criteria voor het verlenen van verlof. Er bestaat onenigheid over woorden; wat is precies gezegd en bedoeld. De directeur weet in ieder geval zeker dat de BSD-medewerkster niet heeft toegezegd dat klager verlof zal wordenverleend bij een goed verlofadres. Ook klager weet dat het de directeur is die daarover beslist.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 4 onder j van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan het verlof worden geweigerd in geval van het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres.
De beroepscommissie begrijpt uit de toelichting van de directeur dat de BSD-medewerkster klager de kans heeft willen geven met een goed verlofadres te komen, zodat zijn verlofaanvraag niet direct op grond van het ontbreken van eenaanvaardbaar verlofadres zou worden afgewezen. Voor de beroepscommissie is niet aannemelijk geworden dat klager verlof is toegezegd onder de voorwaarde dat hij een deugdelijk verlofadres zou opgeven. Uit de informatie over klager isgebleken dat een eerder verlof van hem niet goed was verlopen, hetgeen, gelet op de weigeringsgronden genoemd in artikel 4 van de Regeling, een belangrijke contra-indicatie vormt voor verlening van verlof. De beslissing totafwijzing van de verlofaanvraag is derhalve niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep van de directeur zal daaromgegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 2 februari 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven