Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/3133/GB, 2 februari 2005, beroep
Uitspraakdatum:02-02-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/3133/GB

Betreft: [klager] datum: 2 februari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 december 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Almere-Binnen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 20 januari 2003 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. Havenstraat. Op 11 september 2003 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. Nieuwegein.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar het h.v.b. Almere Binnen als volgt toegelicht.
Klagers moeder is niet in staat om lange reizen te maken. Om die reden wil klager overgeplaatst worden naar een ander h.v.b. in de omgeving van de woonplaats van zijn moeder. Een medische verklaring is bijgevoegd. De opgemaakteschriftelijke verslagen hebben de afgelopen vier maanden niet geleid tot strafoplegging. Reden voor de rapporten is dat klager zich irriteert tijdens zijn detentie in Nieuwegein. Hij is detentie-moe na een verblijf van vijftienmaanden in Nieuwegein. Om meer irritaties te voorkomen, wil klager overgeplaatst worden naar het h.v.b. Almere-Binnen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is door het hof Amsterdam veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf en heeft beroep in cassatie ingesteld. Bij zijn beroepschrift tegen afwijzing van het overplaatsingsverzoek heeft klager een medische verklaring gevoegd,waaruit blijkt dat zijn moeder kampt met veel gezondheidsklachten waardoor lang reizen onmogelijk wordt. Des te meer reden om klager op een korte reisafstand van Amersfoort te laten zitten. De beste optie lijkt dan om in de locatieNieuwegein te verblijven. Dit is voor klagers moeder de kortste reisafstand. De reisafstand vanaf Amersfoort naar Nieuwegein is korter dan naar Almere. Klager is om beveiligingstechnische redenen overgeplaatst van het h.v.b.Havenstraat te Amsterdam naar het h.v.b. Nieuwegein. Dat hij het na vijftien maanden wat zat wordt, is begrijpelijk, maar klager is nog preventief gehecht en in principe is er geen reden voor verplaatsing naar een andere inrichting.Zeker niet als klager zijn moeder, die moeilijk kan reizen, ook ter wille wil zijn. Gedrag is wel degelijk bepalend voor het al dan niet tegemoet komen aan een verzoek tot overplaatsing. Tegen klager is in 2004 driemaal rapportopgemaakt. Wanneer een gedetineerde een overplaatsing wil afdwingen door onacceptabel gedrag, lijkt het wenselijk om eerst goed gedrag te laten zien alvorens aan het verzoek tegemoet kan worden gekomen. Naast het feit dat klager hetzat is, is er eigenlijk geen andere grond voor overplaatsing. Gelet op de tekorten in de huis van bewaring-capaciteit voor preventieven van het arrondissement Amsterdam is dat geen reden om tot verplaatsing over te gaan.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Reden voor klagers verzoek tot overplaatsing is dat klager na een verblijf van vijftien maanden uitgekeken is op de inrichting waar hij thans verblijft. Daarbij komt dat klager dichtbij Amersfoort gedetineerd wil zijn inverband met het bezoek van zijn moeder, die blijkens een verklaring van haar huisarts veel gezondheidsproblemen ondervindt, waardoor lang reizen voor haar onmogelijk is. Uit de door de inrichting overgelegde rapportage blijkt datklager in augustus 2004 en eind september 2004 in verband met respectievelijk fysiek geweld tussen gedetineerden zeven dagen is uitgesloten van sport en in verband met een conflict met een medegedetineerde bewaardersarrest isopgelegd. Gelet op klagers gedrag en de enkele stelling van klager dat hij uitgekeken is op de inrichting zonder dat dit door hem nader is onderbouwd, is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde grondengebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt, te meer nu in die beslissingvoldoende rekening is gehouden met de bezoekmogelijkheden van klagers moeder.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 2 februari 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven