Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2550/TP, 27 januari 2005, beroep
Uitspraakdatum:27-01-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2550/TP

betreft: [klager] datum: 27 januari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BVT) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 29 september 2004 van de Minister van Justitie,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister van Justitie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissingen
De Minister heeft de termijn waarin klager wacht op plaatsing in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) met ingang van 24 oktober 2004 verlengd tot 22 januari 2005.

2. De feiten
Klager is bij verschillende onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraken veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht respectievelijk zeven jaar met aftrek én ter beschikking gesteld (tbs) met bevel dat hij vanoverheidswege zal worden verpleegd.
Gedurende de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraffen komt klager met ingang van 1 augustus 2003 in aanmerking voor vervroegde tenuitvoerlegging van de hem tevens opgelegde tbs.
Bij brief van 29 september 2004 heeft de Minister klager bericht dat hij nog niet geplaatst kon worden in een tbs-inrichting en dat de wachttermijn voor plaatsing met ingang van 24 oktober 2004 is verlengd tot 22 januari 2005.Klager is met betrekking tot deze beslissing gehoord op 28 september 2004.
De datum van invrijheidstelling van klager én aansluitende aanvang van zijn tbs is 17 juni 2008.
Klager verblijft thans in de landelijke afdeling voor beheersproblematische gedetineerden te Vught.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klagers fysieke en psychische gezondheid gaat sterk achteruit. Klager heeft nachtmerries en zijn dwarslaesie kluistert hem weer aan een rolstoel. Anders dan in Vught kan hij in De Rooyse Wissel sportbegeleiding krijgen. Klager staatop papier sedert 1 augustus 2003 op de wachtlijst, maar feitelijk is hij eind juli 2004, kort voor de intake door De Rooyse Wissel, op de wachtlijst geplaatst, derhalve bijna een jaar te laat. Hij staat 400 dagen op de wachtlijsttegen een gemiddelde van 200 dagen. Vijf cliënten van klagers advocaat met een kortere wachttermijn dan klager zijn reeds geplaatst.
Na een uitzending van Peter R. de Vries is klager zijn leven niet meer zeker in de inrichtingen. Sedertdien is hij bij herhaling afgezonderd en overgeplaatst. Klager zou niet suïcidaal zijn, maar hij neemt niet het risico te wordengeïsoleerd voor een paar krasjes op zijn polsen. Hij weet een betere manier voor zelfdoding en heeft zijn begrafenis al geregeld. Zodra het verminderde contact met zijn vriendin en dochter volledig is weggevallen maakt hij een eindaan zijn leven. Hij weigert contact met al het -onbetrouwbare- inrichtingspersoneel.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
De Raad heeft eerst op 22 oktober 2004 het 8 oktober 2004 gedateerde beroepschrift ontvangen, derhalve elf dagen te laat. Aangezien geen redenen bekend zijn die deze termijnoverschrijding rechtvaardigen zal klager niet-ontvankelijkin zijn beroep zijn.
Het beroep zal formeel ongegrond zijn, nu klager op 28 september 2004 is gehoord en hem op 4 oktober 2004 de schriftelijke mededeling van de verlengingsbeslissing van 29 september 2004 is uitgereikt.
Klager kon wegens het tekort aan tbs-plaatsen nog niet in een tbs-inrichting worden geplaatst, zodat de wachttermijn krachtens het tweede lid van artikel 76 Penitentiaire beginselenwet met drie maanden is verlengd. De datum vanvervroegde invrijheidstelling van klager (17 juni 2008) is nog niet verstreken. De titel van vrijheidsstraf ligt derhalve nog ten grondslag aan klagers verblijf in een penitentiaire inrichting (p.i.). Ten aanzien van klager zijngeen signalen omtrent detentieongeschiktheid ontvangen. Een bij de Forensisch Psychiatrische Dienst (FPD) aangevraagde medische verklaring zal nog worden nagezonden. Ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing waren er geenaanwijzingen dat klager als ongeschikt voor verblijf in een p.i. diende te worden aangemerkt. De noodzaak tot spoedige plaatsing in een tbs-inrichting ontbreekt derhalve. Het beroep zal materieel ongegrond zijn.

4. De beoordeling
Met betrekking tot de ontvankelijkheid overweegt de beroepscommissie als volgt.
Vast staat dat klager op 4 oktober 2004 heeft getekend voor ontvangst van de schriftelijke mededeling van de verlengingsbeslissing van 29 september 2004. De door klager gefrankeerde envelop met het op 8 oktober 2004 gedateerdeberoepschrift heeft een poststempel van 21 oktober 2004 en is de volgende dag bij de Raad ingekomen. Voorts staat vast dat een door klager gefrankeerde envelop met een andere op de onderhavige zaak betrekking hebbende brief, tenaanzien van welke geen termijn geldt, eerst negen dagen na het schrijven ervan is gestempeld, alsmede dat een niet gefrankeerde, aan de beroepscommissie geadresseerde en niet door de inrichting van een dagtekening voorziene envelopvia de commissie van toezicht eveneens negen dagen na klagers dagtekening bij de Raad is ingekomen. Onder deze omstandigheden acht de beroepscommissie het in het geval van klager niet uitgesloten dat de postverwerking/-verzendingvanuit de inrichting niet optimaal verloopt. Redelijkerwijs kan dan ook niet worden geoordeeld dat klager in verzuim is geweest. Klager zal worden ontvangen in zijn beroep.

Klager is als gevolg van het capaciteitstekort nog niet geplaatst in een tbs-inrichting. Ten tijde van de bestreden beslissing ligt de vrijheidsstraf aan het verblijf van klager in een p.i. ten grondslag en niet de hem tevensopgelegde tbs; deze is nog niet aangevangen.

Het capaciteitstekort kan naar het oordeel van de beroepscommissie een grond voor uitstel van de voorgenomen vervroegde plaatsing in een tbs-inrichting vormen, tenzij blijkt van bijzondere omstandigheden zoals een zodanigepsychische conditie van klager die zodanig is dat een langer verblijf in een p.i. medisch niet verantwoord is. In dat geval is sprake van detentieongeschiktheid en dient om die reden een plaatsing met voorrang gerealiseerd teworden.
Uit de medische verklaring van 10 december 2004 van de FPD Den Bosch blijkt van klagers partiële dwarslaesie. Hij maakt een gespannen en vermoeide indruk tijdens het gesprek met de psychiater. Klager gebruikt onder meer Diazepam enheeft soms suïcidale gedachten, maar heeft geen suïcidepogingen ondernomen. In toenemende mate is zichtbaar dat klager psychisch én lichamelijk lijdt onder het lange wachten op behandeling in een tbs-inrichting. Het zou goed zijnals klager zo spoedig mogelijk zou worden geplaatst in een tbs-inrichting dan wel start met preklinische interventie. De psychiater acht klager niet detentieongeschikt, maar op grond van zijn fysieke en psychische gesteldheidbeperkt detentiegeschikt.

Op grond van het vorenstaande houdt de beroepscommissie het ervoor dat de psychische conditie van klager ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing niet van dien aard was dat een verder verblijf in een p.i. alsonverantwoord moest worden beschouwd en er onvoldoende aanleiding bestond om klager bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen.

De beroepscommissie is van oordeel, gelet op het hiervoor overwogene, dat de bestreden beslissing niet in strijd is met de wet en dat de wachttermijn voor plaatsing in een tbs-inrichting diende te worden verlengd van 24 oktober 2004verlengd tot 22 januari 2005. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 27 januari 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven