Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/3090/GB, 28 januari 2005, beroep
Uitspraakdatum:28-01-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/3090/GB

Betreft: [klager] datum: 28 januari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 december 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis De Marwei te Leeuwarden ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 20 juli 2004 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie De Grittenborgh (huis van bewaring) te Hoogeveen. Op 22 december 2004 is hij geplaatst in de gevangenis De Marwei, waar een regime van algehele gemeenschapgeldt.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Het b.s.d. van de locatie De Grittenborgh heeft klager als thuisloze onvoldoende ingelicht over wat onder een aanvaardbaar verlofadres moet worden verstaan. Hij is er niet op gewezen dat hij verlof ook door kan brengen bij familieof bij zijn vriendin. Inmiddels kan hij bij zijn vriendin terecht en is plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) mogelijk. Wachtlijsten zijn het gevolg van een falend overheidsbeleid en ook klagers strafrestant isgeen goede reden om hem in een gesloten inrichting te plaatsen. Inmiddels is klager in Leeuwarden geplaatst. Hij zal daar tot de datum van invrijheidstelling, 27 mei 2005, geen bezoek ontvangen. De reisafstand, vanuitrespectievelijk Doetinchem en Putten, is voor klagers bezoek te groot. Twee extra maanden gevangenisstraf waren nog niet bijgeschreven op klagers registratiekaart. Geen verlof tot 27 mei 2005 doet afbreuk aan hetresocialisatiebeginsel. Klager maakt zich er zorgen over dat hij bij zijn vrijlating zonder geld op straat wordt gezet en vanuit een gesloten inrichting is dit nog vaker het geval.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager kwam niet in aanmerking voor plaatsing in een b.b.i. in verband met het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres en klagers in verhouding korte strafrestant, terwijl de wachtlijsten voor de inrichtingen lang zijn. Indienklager inmiddels wel over een aanvaardbaar verlofadres beschikt, is het verstandig om dit aan te geven bij het b.s.d.. Wellicht kan er dan toch een advies tot plaatsing in een b.b.i. volgen. De selectiefunctionaris heeft geen nadereinformatie ontvangen. Advies tot plaatsing in een b.b.i. kan nog steeds ingediend worden bij de selectiefunctionaris.

3.3. Een medewerkster van het b.s.d. De Marwei heeft desgevraagd op 19 januari 2004 aan het secretariaat van de Raad telefonisch medegedeeld dat klager nog steeds geen concreet verlofadres aan het b.s.d. heeft opgegeven.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis De Marwei is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. In artikel 3, tweede lid aanhef en onder c, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden is opgenomen één van de voorwaarden voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.), inhoudende dateen gedetineerde in een b.b.i. kan worden geplaatst, indien hij beschikt over een aanvaardbaar verlofadres. Door klager is gesteld dat hij inmiddels over een dergelijk verlofadres beschikt, maar klager heeft nog steeds geen concreetverlofadres opgegeven. Om die reden heeft de politie, die de selectiefunctionaris adviseert omtrent de aanvaardbaarheid van een verlofadres, ook nog geen onderzoek naar de aanvaardbaarheid van een eventueel verlofadres kunnenverrichten.

4.3. Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldendecriteria, niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
De selectiefunctionaris heeft in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager bij gebrek aan een aanvaardbaar verlofadres nog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 januari 2005

secretaris voorzitter

Naar boven