Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0860/GB, 26 januari 2005, beroep
Uitspraakdatum:26-01-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/860/GB

Betreft: [klager] datum: 26 januari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A. Vonken, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 april 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, op 17 december 2004 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar Paviljoen IV-A Demersluis te Amsterdam ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 14 januari 2003 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het huis van bewaring (h.v.b.) Roermond. Na een verblijf op de Landelijke afzonderingsafdeling (L.a.a.) Nieuw Vosseveld te Vught is hij op17 maart 2004 overgeplaatst naar Paviljoen IV-A Demersluis, een h.v.b. met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau. Op 29 juni 2004 is klager overgeplaatst naar de h.v.b.-unit van de locatie Dordtse Poorten teDordrecht.

2.2. Bij uitspraak van 13 januari 2005 met nummer 04/2653/GA, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid van de Pbw, is het beroep van de directeur, gericht tegen de uitspraak van 4 november 2004 van debeklagcommissie bij de locatie Roermond betreffende een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van 14 dagen, extern te ondergaan op de L.a.a. Nieuw Vosseveld, ongegrond verklaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
De inrichting heeft de selectiefunctionaris in januari 2004 om overplaatsing van klager verzocht. Klager had aangegeven naar Sittard te willen. Het personeel van de inrichting was bang voor de reactie van klager op het bericht dathij naar Vught zou worden overgeplaatst. Daarom is hij in afzondering geplaatst. Er was geen sprake van informatie over bedreiging of ontvluchting van klager. De informatie van het GRIP betreft enigszins gedateerde informatie overde strafzaak van klager, die niet een directe overplaatsing naar de L.a.a. rechtvaardigt. Ook de angst bij het personeel voor de reactie van klager op de overplaatsingsbeslissing vormt hiertoe onvoldoende grond. Deze angst getuigteerder van onkunde van het personeel van de inrichting. Het is duidelijk dat klager de mededeling over de overplaatsingsbeslissing niet leuk had gevonden, maar hier moet het personeel mee om kunnen gaan. Ze hadden bijvoorbeeld ookmet de mededeling van de beslissing kunnen wachten tot een dag voor de overplaatsing van klager. Als sprake is van een bepaalde sfeer, dan is daar al enige tijd overheen gegaan, zoiets bouwt zich op. Kennelijk deed zich ineens desituatie voor dat klager te ver was gegaan. Het was klager volstrekt onduidelijk waarom hij in afzondering werd geplaatst. Concluderend wordt de inhoudelijke informatie op grond waarvan klager in afzondering is geplaatst betwist.Bovendien bestond er geen aanleiding voor een directe overplaatsing van klager naar de L.a.a. te Vught. De selectiefunctionaris dient te toetsen of de informatie juist is en of deze een overplaatsing van klager naar Amsterdamrechtvaardigt. De informatie is niet juist.

Door klager is hier nog het volgende aan toegevoegd.
Klager is op grond van informatie van de directeur van de locatie Roermond naar Amsterdam overgeplaatst. In de rapportages over klager is terug te zien dat hij nooit ruzie heeft gehad in Roermond, nooit iemand heeft bedreigd ofheeft gevochten. Er is eigenlijk niets gebeurd en klager wist dan ook niet waarom hij in afzondering werd geplaatst. Tijdens een intakegesprek heeft hij naar het woonadres van een personeelslid gevraagd, omdat hij die nog van schoolkende. Hij vroeg alleen of die persoon nog in dezelfde plaats woonde, meer niet. Klager heeft zijn kinderen niet bij een medegedetineerde ingeschreven voor bezoek. Zijn ex-vriendin bezocht met de kinderen een medegedetineerde, haarneef. Dit wist klager niet. De kinderen kwamen toen naar klager toe. Die andere gedetineerde heeft toen een straf gekregen, maar heeft het hiertegen ingediende beklag gewonnen. Bij de sport begeleidde klager sommige gedetineerdeneen beetje, maar die pakten hun eigen spullen; dat gaat klager niet voor ze doen. Met betrekking tot het wassen en strijken van kleding van klager door een medegedetineerde, kan klager vertellen dat dit een vriend van zijn zoonbetreft. Die jongen had niets en klager had hem sportkleren geleend. Het is heel normaal dat je geleende kleren wast voordat je deze teruggeeft. Klager doet het liefst alles zelf en heeft het helemaal niet nodig dat anderen voor hemwerken. Daarvan was dan ook geen sprake. Klager heeft ongeveer 14 maanden in Roermond verbleven. Hij is ook reiniger geweest. Door een akkefietje op de dag vóór zijn uitspraak, werd hij reiniger af. Verder is er een woordenwisselinggeweest met een medegedetineerde. Die jongen was twee meter lang en klager is veel kleiner. Het is dan niet gek dat hij een verdedigende houding aanneemt. Klager heeft nog gevraagd om een gesprek met de selectiefunctionaris, maardat is niet gebeurd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In maart 2004 heeft de directie van de locatie Roermond een selectieadvies uitgebracht gericht op plaatsing van klager in een inrichting waar beheersmatig meer en beter op zijn gedrag gelet kan worden. Klager wordt omschreven alsiemand die een bepaalde vorm van macht uitstraalt en reeds bij het intakegesprek heeft geprobeerd achter privégegevens van personeel te komen. Het was bovendien duidelijk dat klager onder de gedetineerden de dienst uitmaakte en veelinvloed op hen uitoefende. Klager is een gedetineerde bij wie alertheid is geboden en aan wie niet veel ruimte moet worden gegeven. Tijdens een aanvaring met een medegedetineerde maakte klager een slaande beweging en maakte hij zichop voor een gevecht. Hij werd echter door de reiniger tegen gehouden. Ook laat klager een medegedetineerde voor hem wassen en strijken. Klager wordt tevens gezien als de motor achter de wasserijstaking en blijft dominant aanwezig.Hij bemoeit zich met alles wat op de afdeling gebeurt, maar blijft wel redelijk en beleefd tegen het personeel. Klager weerspreekt alles wat in de rapportages staat en heeft schijnbaar overal een antwoord op. De macht van klagerblijkt op momenten dat negatieve berichten aan hem medegedeeld moeten worden. Hij heeft onder het personeel dusdanig veel invloed gekregen, dat hij mensen angstig kan laten zijn zonder daarbij iets te doen. De voorgeschiedenis vanklager en zijn familieleden met bedreigingen en intimidaties zou daarin een rol spelen. Het personeel durfde niet een afwijkende selectiebeslissing van de selectiefunctionaris aan klager over te brengen. Volgens het meldpunt GRIP iser grond aanwezig om de betreffende bedreigingen, met name naar het personeel, serieus te nemen. Op verzoek van de directie heeft het meldpunt GRIP een risicoanalyse van klager gemaakt. Het meldpunt GRIP acht een verhoogdveiligheidsrisico voor inrichtingen aanwezig en adviseert klager te plaatsen in een inrichting waar voldoende controle is op het negatieve gedrag van klager. Klager was inmiddels op de L.a.a. Nieuw Vosseveld geplaatst, omdat men demoeilijke situatie rondom klager niet meer in Roermond kon hanteren. De beslissing om klager naar Paviljoen IV-A Demersluis over te plaatsen is gebaseerd op het gegeven dat hij een extreem fysiek en agressief dreigende houding heeftnaar personeel en gedetineerden, waardoor de orde, rust en veiligheid in de inrichting op onacceptabele wijze in gevaar worden gebracht. In bezwaar heeft klager zijn eigen lezing en geeft hij aan alle aspecten een draai in zijnvoordeel. De gedragsrapportage over klager laat toch echter een andere kant zien, waarbij klager door meerdere disciplines wordt omschreven als zeer bewerkelijk en angst inboezemend.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
Op grond van artikel 5 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een uitgebreid beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die een verhoogd vlucht- of maatschappelijk risico vormen.
Op grond van artikel 11 van voornoemde Regeling kunnen in het individueel regime gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormenvoor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een regime van algehele of beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven.

4.2. Een gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. De beroepscommissie stelt vast dat het beroepvan de directeur, gericht tegen de uitspraak van de beklagcommissie betreffende klagers plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van 14 dagen, extern te ondergaan op de L.a.a. Nieuw Vosseveld, ongegrond isverklaard. Zij is van oordeel dat de omtrent klager verstrekte gegevens onvoldoende zwaarwegend zijn om een overplaatsing naar Paviljoen IV-A Demersluis te kunnen rechtvaardigen. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerdebeslissing van de selectiefunctionaris moet daarom bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. Aangezien klagerniet meer in Paviljoen IV-A verblijft, zal de selectiefunctionaris niet worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijnte maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 300,=.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 300,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 26 januari 2005

secretaris voorzitter

Naar boven