Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/3127/GV, 19 januari 2005, beroep
Uitspraakdatum:19-01-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/3127/GV

betreft: [klager] datum: 19 januari 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 december 2004 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Hij ziet niet in waarom hij niet met verlof zou kunnen. Er is geen urinecontrole gedaan, hij heeft geen slechte vrienden, noch problemen met iemand buiten de inrichting en gebruikt geendrugs. Hij wil graag wat tijd met zijn vriendin doorbrengen. Een reden om zich aan zijn detentie te onttrekken heeft klager niet.

Namens de Minister is de bestreden beslissing, onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzing van 24 november 2004, als volgt toegelicht.
Klagers detentie is aangevangen op 7 juli 2003. Op 27 augustus 2003 is hij geselecteerd voor de beperkt beveiligde inrichting Veenhuizen, locatie Bankenbosch, alwaar hij zich op 25 september 2003 kon melden. Klager is hier echternooit aangekomen. Eerst nadat hij zich een jaar aan zijn detentie heeft onttrokken, werd hij op 28 september 2004 aangehouden. Gelet hierop is er geen vertrouwen in een goed verloop van het verlof.

De politie regio Utrecht heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening, mits klager zich gedurende zijn verlof twee maal meldt op het politiebureau.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar met aftrek, wegens diefstal. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf te ondergaan van twee maanden. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 9 maart 2005.Aansluitend dient hij eventueel in totaal 114 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers vierde verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie heeft in haar uitspraak van 20 december 2004, nummer 04/2847/GV, geoordeeld dat klager, door zich niet te melden bij de locatie Bankenbosch, zich van 25 september 2003 tot en met 28 september 2004 heeftonttrokken aan zijn detentie. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een nog steeds een zodanige contra-indicatie vormt voor verlofverlening dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt.Derhalve is de beslissing van de Minister niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a en d van de Regeling tijdelijkverlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 19 januari 2005

secretaris voorzitter

Naar boven